Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2134/GA, 24 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:R-18/2134/GA

betreft:[klager]                                    datum: 24 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. S.M. Kurvers, namens en van […], verder te noemen klaagster, gericht tegen een uitspraak van 26 oktober 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ter Peel, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw mr. S.M. Kurvers om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft klaagsters medische verzorging c.q. de (vermeende) schending van de zorgplicht door de directeur (TP-2018-000 135).
De beklagrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.De beoordeling
In beroep heeft klaagster aangegeven dat ook na het indienen van haar klacht van 24 juli 2018 op verschillende data aan haar onjuiste/onvoldoende medicatie is verstrekt, er tegen de afspraken in bij haar geen bloed is geprikt en er evenmin contact is opgenomen met haar huisarts van buiten. Deze klachten vallen buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en in zoverre kan de beroepscommissie klaagster niet in het beroep ontvangen. Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat de directeur ingevolge artikel 42 derde lid, aanhef en onder a, en vierde lid, aanhef en onder a, Pbw er zorg voor draagt dat de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur en zorg draagt voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen en diëten. Klaagster zal, voor zover zij zich beklaagt over het niet naleven van de zorgplicht die de directeur op dit punt ten aanzien van klaagster heeft, alsnog in haar beklag worden ontvangen. Op basis van de stukken stelt de beroepscommissie vast dat klaagster eenmaal, op 24 juli 2018 haar medicatie te laat heeft ontvangen. Niet is gesteld of gebleken dat het onredelijk lang heeft geduurd voordat aan klaagster alsnog haar medicatie is verstrekt. Voorts is gebleken dat klaagster meermaals door de medische dienst is gezien. Gelet daarop kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden gesteld dat de directeur zijn zorgplicht ten aanzien van klaagster heeft geschonden en zal zij het beklag op dit punt alsnog ongegrond verklaren. Voor het overige heeft de klacht betrekking op de wijze van behandeling van klaagsters gezondheidsklachten, hetgeen gekwalificeerd wordt als een klacht gericht tegen het medisch handelen van de medische dienst waartegen een andere procedure van bemiddeling en beroep, openstaat. De beroepscommissie is het met de beklagrechter eens dat klaagster in zoverre niet-ontvankelijk in haar klacht dient te worden verklaard en zal op dit punt het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen.

3.De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep voor zover gericht tegen beslissingen die buiten de omvang vallen van het oorspronkelijke beklag. Ten aanzien van de (vermeende) schending van de zorgplicht door de directeur vernietigt zij de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt zij klaagster alsnog in het beklag maar verklaart zij het beklag op dit punt ongegrond. Ten aanzien van het medisch handelen door de medische dienst verklaart zij het  beroep ongegrond en bevestigt zij in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 juli 2019.    

 

secretaris                                   voorzitter

 

Naar boven