Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3930/GV, 28 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3930/GV

betreft: [klager]            datum: 28 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […],  verder te noemen klager, gericht tegen een op 7 juni 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager vertoont sinds begin 2019 goed gedrag in de inrichting, gebruikt sinds oktober 2018 geen drugs meer en is gemotiveerd zijn leven in positieve zin te veranderen. Hij is in het plusprogramma geplaatst en is bereid zijn medewerking te verlenen aan geïndiceerde gedragsinterventies die, buiten zijn schuld, nog niet zijn opgestart. Het multidisciplinair overleg (mdo), het Openbaar Ministerie en de politie hebben positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag respectievelijk het verlofadres. De einddatum van klagers detentie is inmiddels in zicht.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen, omdat in de inrichting nog geen invulling is gegeven aan de in het detentie- en re-integratieplan genoemde gedragsinterventies. Daarom moet er vanuit worden gegaan dat het door de reclassering als hoog ingeschatte recidiverisico onverminderd van toepassing is. Ook interventies op het gebied van verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek hebben nog niet plaatsgevonden. Hoewel klager sinds een korte periode positief gedrag laat zien, doet dit niet af aan de aanwezige risico’s. Daarnaast is klager op 14 februari 2019 disciplinair gestraft, omdat voor de tweede maal in een maand een mobiele telefoon in zijn verblijfsruimte is aangetroffen. Bij beslissing 25 maart 2019 is een bezoeker de toegang tot de inrichting ontzegd voor drie maanden, omdat hij tijdens het bezoekmoment probeerde aan klager softdrugs te geven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het mdo heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, tenzij klagers gedrag in de inrichting aanleiding geeft voor het vermoeden dat het verlof niet ordelijk zal verlopen of tot drugsgebruik zal leiden. Het feit waarvoor klager is veroordeeld, geeft geen aanleiding het verlof niet toe te kennen.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3.         De beoordeling

Klager verzoekt in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu zij zich voldoende ingelicht acht op het beroep te beslissen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden met aftrek, wegens medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van in totaal 940 dagen, een principale hechtenis van 21 dagen en een subsidiaire hechtenis (op grond van de wet Terwee) van in totaal 78 dagen. De einddatum van klagers detentie bepaald op 28 februari 2020.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Blijkens het meest recente reclasseringsadvies van 17 april 2018 wordt het recidiverisico ingeschat als hoog, in verband met klagers delictverleden en door hem ervaren problemen op diverse leefgebieden. Teneinde dit risico te doen verminderen en de re-integratie te bevorderen zijn verschillende gedragsinterventies geadviseerd, gericht op klagers verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek en het bereiken van stabiliteit op gebieden als huisvesting, dagbesteding en financiën. Dat klager met deze gedragsinterventies is gestart of deze succesvol heeft afgerond, is niet gebleken. Hoewel klager ook goed gedrag in de inrichting vertoont, is aan hem op 12 februari 2019 een disciplinaire straf opgelegd van tien dagen in een strafcel, omdat hij binnen een maand tweemaal in het bezit was van een mobiele telefoon. Bij beslissing van21 maart 2019 is een bezoeker de toegang tot de inrichting ontzegd voor drie maanden, omdat hij tijdens het bezoekmoment probeerde aan klager softdrugs te geven.

De hiervoor genoemde omstandigheden vormen een contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigen, ondanks de positieve adviezen van de vrijhedencommissie, het mdo en het OM, een afwijzing van de verlofaanvraag. Daarom kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op  28 augustus 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven