Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1488/TA, 31 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1488/TA

betreft: [klager]           datum: 31 mei 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.L. Louwerse namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 juli 2018 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder ook te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 april 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. A.W.J.A. Groenen, jurist bij FPC De Rooyse Wissel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de afzondering van klager ingaande op 29 maart 2018 en beëindigd op 5 april 2018 (RV-2018-000226).

 

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Alle verpleegden van klagers afdeling zijn afgezonderd in verband met het aantreffen van een mobiele telefoon in een pak rijst dat besteld was bij de toko. De toko staat niet op klagers bellijst en klager kan daarom niet rechtstreeks met de toko bellen. Hij kan alleen bellen met de toko en een bestelling plaatsen als een staflid het telefoonnummer voor hem intoetst. Op het moment dat het pak rijst werd ingevoerd - dit was op 28 maart 2018 - , werkte klager en was hij niet op de afdeling. Hij zou de telefoon niet hebben kunnen onderscheppen. De volgende dag is de gehele afdeling afgezonderd. Een aantal maanden tevoren werd klager ook al onterecht verdacht van het invoeren van een telefoon.

Gesteld is dat de afzondering op 5 april 2018 is beëindigd maar volgens klager heeft de afzondering tien dagen geduurd. Ook een andere cliënt van de raadsvrouw die op klagers afdeling verblijft, heeft gezegd dat de afzondering op 5 april 2018 niet werd beëindigd. Klager voldeed aan de voorwaarden voor beëindiging van de afzondering. Hij was functioneel en correct in contact. Klager werd iedere keer gevraagd voor wie de telefoon bestemd was, maar kon die vraag niet beantwoorden omdat hij dat niet wist. Het kan klager niet worden verweten dat hij dit niet wist. Het telkens vragen om openheid te geven, voelde als een pressiemiddel. Zijn kamer is niet doorzocht. Voor de inrichting was duidelijk wie het pak rijst heeft besteld. Die verpleegde is gesepareerd.  Klager mocht tijdens de afzondering wel op de patio lopen maar had daar geen behoefte aan. Klager heeft inmiddels onbegeleid verlof en werkt buiten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Nadat de mobiele telefoon was gevonden, heeft overleg plaatsgevonden en is besloten om de verpleegden van klagers afdeling de volgende ochtend - op 29 maart 2018- niet uit te sluiten. Omdat geen van de verpleegden wilde verklaren, is nader onderzoek ingesteld. Een van de voorwaarden voor beëindiging van de afzondering was dat het onderzoek (intern en extern) afgerond zou zijn en dat door klager openheid van zaken zou worden gegeven. In korte tijd is redelijk wat werk verzet. De route van de toko naar de inrichting is onderzocht.

Niet duidelijk is geworden hoe de telefoon binnen de inrichting is gekomen. Op 5 april 2018 is de afzondering afdelingsbreed beëindigd en is klager een kamerprogramma opgelegd van vier en een half uur per dag. Een paar andere verpleegden zijn wat langer afgezonderd gebleven, tot die groep behoorde klager niet, ook is een verpleegde gesepareerd. Klager maakte bijvoorbeeld geen gebruik van aangeboden luchten/pationeren. Dat de toko niet op klagers bellijst stond, zegt niet alles.

Niet uitgesloten kon worden dat klager de invoer van de telefoon op een andere manier geregeld had dan door middel van het zelf (laten) bellen met de toko. Hij had bijvoorbeeld afspraken kunnen hebben gemaakt met (een) andere verpleegde(n).

Er is uitgebreid onderzoek gedaan. Gesproken is met de medewerkers van de toko, betrokken medewerkers van de inrichting en de politie. Voorts zijn er camerabeelden bekeken en is de interne route bekeken. Toen duidelijk werd dat er niets werd gevonden, is de maatregel beëindigd. De afzondering heeft niet langer geduurd dan noodzakelijk was.

 

3.         De beoordeling

Nadat in een bij de toko besteld pak met rijst een mobiele telefoon was aangetroffen, zijn klager en de medeverpleegden van zijn afdeling op 29 maart 2018 in het kader van de orde en de veiligheid in de inrichting afgezonderd op de kamer om onderzoek in te stellen naar en helderheid te verkrijgen over de invoer van de mobiele telefoon.

Door de inrichting is naar voren gebracht dat vervolgens de verpleegden zijn gehoord maar niet wilden verklaren, de (interne) route is bekeken, betrokken medewerkers van de inrichting en de toko zijn gehoord, overleg is gevoerd, met de politie is gesproken en camerabeelden zijn bekeken.

De beroepscommissie acht weliswaar aannemelijk dat klagers stelling dat hij geen openheid kon geven omdat hij niet over de gevraagde informatie beschikte juist is, maar dat neemt niet weg dat door de inrichting ook klagers mogelijke betrokkenheid diende te worden onderzocht. Omdat het onderzoek geen resultaat opleverde, is de afzondering op 5 april 2018 beëindigd.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft het ingestelde onderzoek als door de inrichting beschreven niet onredelijk lang geduurd en is klagers afzondering zodra dat mogelijk was beëindigd door de oplegging van een kamerprogramma waarin klager in de gelegenheid werd gesteld om vier en een half uur per dag met medeverpleegden door te brengen. Dat klager mogelijk het kamerprogramma als het voortduren van de afzondering heeft ervaren, doet hier niet aan af.

De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met deels wijziging en aanvulling van de gronden.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden. 

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. M.J. Selnick Marzullo en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 mei 2019.

                     

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven