Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2453/GB, 6 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:06-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2453/GB

Betreft: [klager] datum: 6 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, verstuurd in een op 17oktober 2003 gestempelde enveloppe, van

[...], geboren op [1963], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 oktober 2003 genomen – en op 10 oktober 2003 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 7 juli 2003 – als arrestant – gedetineerd. Vanuit de huis van bewaring-unit van de locatie Dordtse Poorten is hij op 17 september 2003 geplaatst in de gevangenis-unit van voormelde locatie, waar een regime vanalgehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van negentien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 7 juli 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 juli 2004. Aansluitenddient hij eventueel 45 dagen hechtenis en 14 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had geselecteerd willen worden voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Hij betwist dat bij hem sprake is geweest van een negatieve houding en/of negatief gedrag. De selectiefunctionaris heeft zich laten leiden tothet advies van de inrichting. Op zich niet bezwaarlijk, ware het niet dat dat advies op een aantal punten innerlijk tegenstrijdig en op een aantal punten zelfs onjuist is. Bovendien wordt de stelling met betrekking tot het negatievegedrag en houding niet onderbouwd. Klager vermoedt dat het voor hem negatieve advies vooral samenhangt met de omstandigheid dat hij veelvuldig voor zijn rechten opkomt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de inrichtingsrapportage wordt klager omschreven als iemand die zich goed weet te handhaven in de groep, maar door zijn gedrag een negatieve invloed heeft op medegedetineerden. In de omgang met het personeel wordt hij omschrevenals dwingend en snel geïrriteerd als de zaken niet gaan zoals hij wil. Hij draagt door zijn negatieve gedrag niet bij tot een prettige sfeer op de afdeling en zou dolgraag zijn eigen regels willen maken. Klager zou graag voor eenb.b.i. geselecteerd willen worden. De directeur van de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten acht hem, gelet op zijn gedrag en houding, echter niet geschikt voor een dergelijke open setting. Op termijn kan klagers wens om ineen b.b.i. geplaatst te worden in heroverweging worden genomen. Klagers houding en gedrag in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten dient daarvoor dan de basis te vormen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, gelet op de motivering ervan, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij wordt overwogen dat de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat klagers wens om in een b.b.i. te wordengeplaatst in heroverweging zal worden genomen wanneer zijn houding en gedrag in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten daartoe aanleiding geven. Hetgeen door en namens klager is aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend omtot een ander oordeel dan dat van de selectiefunctionaris te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 6 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven