Nummer: R-19/4786/GV
Betreft: [Klager] datum: 8 november 2019
De alleensprekende beroepsrechter als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in verbinding met artikel 69, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Pedrotti, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 september 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van het dossieronderzoek overweegt en beslist de beroepsrechter als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. Ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 73, tweede lid, van de Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van de bestreden beslissing worden ingediend. Het nu voorliggende, door de raadsvrouw ingediende, beroepschrift voldoet niet aan die eis. Klagers raadsvrouw is bij e-mailbericht van 25 september 2019 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 7 oktober 2019, de gronden van het beroep alsnog schriftelijk mede te delen. Van deze gelegenheid is eerst op 8 oktober 2019 en dus niet binnen de daarvoor gegeven termijn gebruik gemaakt. Gelet op het vorenstaande dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gegeven door de beroepsrechter voornoemd, mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 8 november 2019.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 06-12-2019 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 08-11-2019