Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4758/JA, 11 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/4758/JA

betreft: […]      datum: 11 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Intermetzo te Lelystad, gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2019 van de beklagcommissie bij de j.j.i. Intermetzo te Lelystad, gegeven op een klacht van […], geboren op 25 juni 1999, verder te noemen klager, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen de directeur beroep heeft ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 200,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet plaatsvinden van driemaandelijkse toetsingsmomenten van de noodzaak van klagers verblijf op de VIC-afdeling, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (RE2019/24).

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht. De directie is het eens met het oordeel van de beklagcommissie dat zij in gebreke is gebleven, doordat de structurele evaluaties van de VIC-status geen doorgang hebben gevonden (hoewel de inhoud wel elders is besproken). De directeur pleit voor meer differentiatie en passende tegemoetkomingen in relatie tot een klacht. De tegemoetkoming die in deze zaak is opgelegd, is niet passend en heeft mogelijk ook een ongewenste precedentwerking, die tot calculerend gedrag bij andere jeugdigen kan leiden. Als compensatie zou bijvoorbeeld een second opinion kunnen worden gevraagd of zouden afspraken kunnen worden gemaakt met betrekking tot verruiming van het traject of het participeren in een sociale onderneming. Dit soort compensaties hebben een positievere uitwerking op de werk- en behandelrelatie tussen het personeel en de jeugdigen.

Klager heeft daarop als volgt gereageerd. Alleen de betrokken partijen zijn op de hoogte van deze zaak, dus het levert geen gevaar op van calculerend gedrag van anderen. De directie maakt liever afspraken ter compensatie. Er zijn echter al afspraken, maar die worden niet nageleefd. Nu wil de directie een second opinion, alleen om te voorkomen dat zij € 200,= moet betalen. Klager heeft geprobeerd de klacht op te lossen voordat hij een beklag indiende, maar dat was tevergeefs. Hij heeft meermaals aangegeven zich slecht te voelen, maar daar werd niets mee gedaan.

 

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft vastgesteld dat klagers verblijf op de VIC-afdeling van

31 augustus 2018 tot 19 juni 2019 zonder geldige titel is geweest. Voor die periode hadden vier verlengingsbeslissingen genomen moeten worden, die niet zijn genomen. Daarnaast ontbreken de volgens de wet vereiste adviezen van een psychiater over de noodzaak van voortzetting van klagers verblijf op de VIC-afdeling in die periode. Hiermee zijn de artikelen 22b, derde lid, en 63, eerste lid, aanhef en onder d., van de Bjj geschonden.

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat de voorkeur van de directeur uitgaat naar

het toekennen van niet-financiële tegemoetkomingen, kan klager in dit geval, gelet op de ernst van de bovengenoemde schendingen, in redelijkheid niet worden tegemoetgekomen met een van de door de directeur voorgestelde modaliteiten. Een substantiële financiële tegemoetkoming is daarom passend en geboden (vgl. ook RSJ 6 december 2017, 17/2042/JA en RSJ 28 november 2018, R-18/923/JA en R-18/936/JA).

Gelet op het voorgaande kan de beroepscommissie zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming van € 50,= per keer van verzuim te beslissen tot voortgezet verblijf op de VIC-afdeling en het ontbreken van een advies van een psychiater over de noodzaak van dit voortgezet verblijf. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris, op 11 november 2019.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven