Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4418/GB, 14 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4418/GB

Betreft:            [klager]                                                           datum: 14 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 6 augustus 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem of de p.i. Achterhoek te Zutphen afgewezen.

2.         De feiten
Klager is sinds 23 oktober 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Arnhem en is op 27 maart 2019 overgeplaatst naar de p.i. Nieuwegein, waar hij op dit moment verblijft. Zijn einddatum is bepaald op 28 oktober 2022.

3.         De standpunten
3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers vriendin heeft een bewindvoerder en een reis naar Nieuwegein om klager te kunnen bezoeken kost voor haar en zijn dochter € 40,00. Een reis naar de p.i. Achterhoek kost haar slechts € 12,00. Zij moet soms geld bij anderen lenen om klager te kunnen bezoeken en zij weet niet of zij dit financieel kan volhouden. Een overplaatsing is voor klager belangrijk om zo zijn relatie te kunnen behouden. Daarnaast is er in de p.i. Achterhoek de mogelijkheid voor klager om de opleiding werktuigbouwkunde af te maken, die in de p.i. Nieuwegein niet wordt aangeboden.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft pas sinds 27 maart 2019 in de p.i. Nieuwegein. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behalve bij bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Hoewel er begrip is dat klagers plaatsing in de p.i. Nieuwegein extra reiskosten en –tijd met zich meebrengt voor zijn vriendin en dochter, wordt uit het beroepschrift niet duidelijk dat zij niet in staat zouden zijn klager te bezoeken. Daarnaast volgt uit de bezoeklijst van de p.i. Nieuwegein dat klager regelmatig bezoek ontvangt van zijn vriendin. Wat betreft het volgen van een opleiding werktuigbouwkunde, dit is niet schriftelijk onderbouwd door klager. In het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein wordt hierover ook niets vermeld. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die een uitzondering kunnen maken op het plaatsingsbeleid.

4.         De beoordeling
In het beroepschrift wordt gesteld dat het voor klagers vriendin financieel moeilijk is om hem te kunnen bezoeken in de p.i. Nieuwegein en dat hij in de p.i. Achterhoek een opleiding kan volgen die in de p.i. Nieuwegein niet wordt aangeboden. Hoewel de beroepscommissie de wens van klager om dichterbij zijn vriendin en dochter gedetineerd te zijn begrijpt, blijkt uit de inlichtingen van de Minister dat klager wekelijks bezoek ontvangt van zijn vriendin en dochter, waaronder ook bezoek zonder toezicht. De door klager genoemde financiële omstandigheden van klagers vriendin zijn niet aangetoond en onderbouwd. Met betrekking tot het volgen van een opleiding in de p.i. Achterhoek, acht de beroepscommissie onvoldoende door klager gemotiveerd en onderbouwd waarom die opleiding aldaar voor hem van cruciaal belang is en is daarnaast niet gebleken dat het behalen van (bepaalde) diploma’s in de p.i. Nieuwegein niet mogelijk zou zijn. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is daarom ongegrond.

5.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 14 november 2019.         

 

 

     secretaris                                                   voorzitter

 

 

Naar boven