Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4317/GV, 14 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/4317/GV

betreft: [klager]                        datum: 14 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M. Westerhuis, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 22 juli 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (Minister), alsmede van de onderliggende stukken, waaronder het schrijven van mr. A.M. Westerhuis van 16 augustus 2019 waarin hij aangeeft dat mr. M.K. Bulthuis onderhavige beroepszaak van hem overneemt. De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De bestreden beslissing is enkel gebaseerd op het advies van de wijkagent/politie waarin aangegeven is dat er informatie is en signalen zijn dat zowel slachtoffer als klager elkaar iets willen aandoen. Klager herkent zich absoluut niet in dat beeld. Uit het advies van de politie komt geenszins naar voren op welke informatie voorgaande is gebaseerd. Voor zover al aangenomen zou worden dat er confrontatiegevaar is, is klager bereid om het verlof door te brengen op een adres dat buiten het genoemde risicogebied ligt. De verlofaanvraag is echter afgewezen zonder dat er andere mogelijkheden zijn onderzocht. Dit is onzorgvuldig. Bovendien weet klager niet welke verlofadressen wel tot de mogelijkheden behoren. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft als verlofadres het adres van zijn zus in [plaatsnaam 4] opgegeven, een dorp in de gemeente [...] is in Friesland. Dit adres heeft hij ook als verlofadres ten aanzien van zijn eerste verzoek om algemeen verlof opgegeven. Dat klager aangeeft bij zijn tweede aanvraag een ander adres te hebben opgegeven, is dan ook onjuist. De verlofaanvraag is besproken in het Veiligheidshuis Friesland. Aangezien er is gebleken dat alle adviezen die waren uitgebracht ten aanzien van de eerste aanvraag ongewijzigd zijn gebleven, is er besloten niet nogmaals adviezen op te vragen. Het Veiligheidshuis Friesland heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Uit het deeladvies elektronische controle van 20 april 2019 blijkt dat het slachtoffer in [plaatsnaam 1] woont, een dorp in de gemeente [plaatsnaam 2] in Friesland. [plaatsnaam 1] ligt ten noordwesten van [plaatsnaam 4]. Beide dorpen liggen in de streek Noordoost-Friesland. Klager woonde voor verblijf in detentie in [plaatsnaam 1]. De burgemeester van de gemeente [plaatsnaam 2] heeft bij schrijven van 27 maart 2019 bericht dat zij van de politie signalen heeft ontvangen dat klager zich dreigend heeft uitgelaten richting het slachtoffer en zijn familie. Ook heeft zij signalen ontvangen dat het slachtoffer en zijn zoon kwade bedoelingen hebben uitgesproken jegens klager. Gelet op deze signalen en het feit dat destijds (twee jaar geleden heeft het schietincident bij een winkelcentrum in [plaatsnaam 1] plaatsgevonden) veel onrust is ontstaan, vindt de burgemeester het risico groot en kan zij niet instaan voor de veiligheid van klager en zijn familie en die van het slachtoffer en zijn familie, noch die van de lokale bevolking van [plaatsnaam 2]. De politie heeft in het advies van 2 april 2019 aangegeven dat er informatie is dat zowel het slachtoffer als de dader elkaar alsnog wat willen aandoen. Bij een spoedrit tracht de politie een aanrijtijd te behalen van vijftien minuten binnen het gebied Noordoost-Friesland. Afhankelijk van waar de eenheid/eenheden zich bevinden, gaat het volgens de politie een moeilijke klus worden om op tijd te kunnen reageren, mocht het mis dreigen te lopen. Gezien het feit dat er sprake is van een executie-indicator moet klager, bij toekenning van vrijheden, aangesloten worden aan een elektronisch controle middel. Uit het onderzoek naar de haalbaarheid van de reclassering is gebleken dat een locatiegebod met elektronische controle uitvoerbaar is, daarentegen een locatieverbod met elektronische controle niet. Gezien de risico’s die vrijheden met zich meebrengen acht de reclassering verlofverlening aan klager onwenselijk. Aangezien het locatieverbod met elektronische controle niet uitvoerbaar is en de risico’s onvoldoende kunnen worden ingeperkt, heeft de vrijhedencommissie van de p.i. Leeuwarden negatief geadviseerd over het verlofverzoek en daarbij gewezen op het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres, het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf, gevaar voor de gedetineerde, gevaar voor verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico voor maatschappelijke onrust. Het belang van klager om zich te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij weegt minder zwaar dan het algemeen belang van orde, rust en veiligheid in de samenleving. Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van de p.i. Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat de politie niet de veiligheid van klager, het slachtoffer en de maatschappij kan waarborgen. Er is informatie bekend bij de politie dat zowel klager als het slachtoffer elkaar wat wil aandoen. Het delict waarvoor klager in detentie verblijft, is gepleegd op de openbare weg in het publieke domein met winkelende mensen. Het kan wederom voor maatschappelijke onrust zorgen wanneer klager zich in [plaatsnaam 4] begeeft. Het door klager opgegeven verlofadres bevindt zich buiten de gemeente echter op een afstand van tien kilometer van het slachtoffer. Dat is een afstand van vijftien minuten rijden met de auto. Bij een spoedrit tracht de politie een aanrijtijd te behalen van vijftien minuten binnen het gebied Noordoost Fryslan. Afhankelijk van waar de eenheden zich bevinden, gaat het een moeilijke klus worden om op tijd te kunnen reageren mocht het mis dreigen te lopen. De reclassering heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De reclassering is gevraagd onderzoek te doen naar het opgegeven verlofadres om na te gaan of het adres geschikt is voor elektronische controle. Uit dit onderzoek is gebleken dat het adres niet geschikt is. De reclassering rapporteert in het deeladvies dat er op het opgegeven adres geen bijzonderheden waren. Echter gelet op de risico’s en het negatieve advies van de politie, adviseert de reclassering negatief ten aanzien van het opgegeven verlofadres.

3.         De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag en overtreden van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 mei 2020. Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Het beroep tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag is bij beslissing van 23 september 2019 ongegrond verklaard (RSJ, 23 september 2019, R-19-3607GV). Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. Klager heeft om algemeen verlof verzocht om zijn kinderen te bezoeken. De verlofaanvraag is besproken in het Veiligheidshuis Friesland en klager heeft hetzelfde verlofadres opgegeven als bij zijn eerste verlofaanvraag. Hierbij heeft de politie al aangegeven dat informatie bestaat dat zowel klager als het slachtoffer elkaar wat willen aandoen, mogelijk met een vuurwapen. Bij een escalatie kan de politie niet op tijd ter plaatse zijn om tussenbeiden te komen. De burgemeester van de gemeente [plaatsnaam 2] verklaart dat het schietincident bij een winkelcentrum destijds voor veel onrust heeft gezorgd. De terugkeer van klager naar [plaatsnaam 3] of de nabije omgeving acht de burgemeester niet gewenst. Het risico is te groot en de burgemeester kan niet instaan voor de veiligheid van klager en zijn familie, niet voor de familie D., noch voor de lokale bevolking. De beslissing van de Minister kan dan ook bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 4 onder b, g, h, i en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 14 november 2019                        

                                                                       

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven