Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/0886/TB, 12 september 2001, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/886/TB

betreft: [klager] datum: 12 september 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 2 mei 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.J.L.A.M. le Cocq d’Armandville, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 25 april 2001 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle, is klager gehoord. Van het horen is het aangehechte verslag opgemaakt. Klagers raadsman was verhinderd ter zitting teverschijnen.
De Minister is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt mondeling toe te lichten, maar was verhinderd ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 25 april 2001 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek teGroningen. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek te Groningen, omdat de Dr. H. van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek) een op zijn problematiek toegesneden behandeling biedt.Bovendien zouden door plaatsing in de Van Mesdagkliniek de toch al broze banden met zijn familie volledig worden afgesneden. Ter zitting heeft klager dit als volgt toegelicht.
Klager zit nu 18 maanden ten onrechte vast. Hij heeft dit keer echt niets gedaan. Zodra bewezen is dat hij ten onrechte is veroordeeld, wil hij dat er een excuusbrief naar zijn ouders wordt gestuurd.
Hij weet dat hij menselijk gezien een probleem heeft. Hij is er dan ook van overtuigd dat een tbs-inrichting hem wel iets te bieden heeft; in ieder geval meer dan de hulp die hij kreeg toen hij ‘buiten’ verbleef. In verband met zijnwerk kon hij bijvoorbeeld niet steeds naar zijn reclasseringswerker. Plaatsing van klager in een tbs-inrichting zou naar klagers mening ook in het belang van de maatschappij zijn.
In de Van der Hoevenkliniek, waar klager geplaatst wil worden, hebben ze speciale apparaten – bijvoorbeeld een leugendetector - en behandelmethoden. Klager wil aan alle behandelmethoden meewerken; dan zal de waarheid omtrent zijnonschuld boven tafel komen. Hij wil wel behandeld worden als mens.
Klager hoort overal dat de Van Mesdagkliniek ‘drie keer niks’ is. In die inrichting zitten zware gevallen. Hij wil naar een inrichting die hem goed kan behandelen. De Van Mesdagkliniek is te ver voor zijn ouders. Zijn ouders wonenin Nootdorp. Klager wil op dit moment geen bezoek van hen, omdat ze genoeg hebben aan hun eigen problemen.

De Minister heeft in zijn reactie op het beroepschrift van klager d.d. 25 juni 2001 het volgende aangevoerd.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een laag normaal intellectueel niveau. Bij het intelligentieonderzoek behaalde hij een IQ-score van 90. Er issprake van een kern-pedofiele geaardheid sinds ongeveer het dertiende levensjaar van klager. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor de Van Mesdagkliniek.
Klager meent dat de Van der Hoevenkliniek een behandelaanbod heeft dat meer specifiek op zijn problematiek is toegesneden. Plaatsing in de Van Mesdagkliniek kan echter niet op voorhand betekenen dat aan klager een behandeling wordtgeboden die niet of in mindere mate is toegespitst op klagers persoonlijke problematiek. Als uitgangspunt wordt namelijk gehanteerd dat alle tbs-inrichtingen hetzelfde behandelaanbod en hetzelfde kwaliteitsniveau bieden.
Klager heeft voorts aangegeven dat de broze banden die tussen hem en zijn familie bestaan, in het geval van plaatsing in de Van Mesdagkliniek volledig zouden worden afgesneden. In de pro-justitia rapportage d.d. 10 mei 2000 geeftklager aan dat het contact met zijn ouders normaal is; in het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 17 mei 2000 noemt hij het contact met zijn ouders zelfs goed. Navraag bij het bureau selectie en detentiebegeleidingvan het huis van bewaring Noordsingel leerde dat klager vanaf de aanvang van zijn verblijf aldaar (februari 2000) geen bezoek heeft gehad van zijn familie. Hoewel het bestaan van een sociaal netwerk van belang wordt geacht, komthet thans aangevoerde argument vooralsnog onvoldoende dringend voor. Indien noodzakelijk kan klager altijd nog op een later moment in aanmerking komen voor ruiling of herplaatsing. Niet gebleken is van andere dringende redenen omklager in zijn regio van herkomst te plaatsen.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hij ten onrechte is veroordeeld, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor teleggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing in dan wel overplaatsing naar een bepaalde tbs-inrichting.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de BVT in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager in de Van Mesdagkliniek genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose, gegevens omtrent het al dan niet bestaanvan een beheers/vluchtrisico en de bestaande wachtlijsten.
Klager heeft aangegeven in de Van der Hoevenkliniek te willen worden geplaatst, omdat dit uit behandeloogpunt beter is voor hem en hij dan tevens bezoek van zijn ouders kan krijgen.
Vast staat dat klager (ook naar zijn eigen overtuiging) behandeling nodig heeft. Naar de Minister heeft aangegeven hebben de tbs-inrichtingen waarin klager opgenomen zou kunnen worden blijkens toetsing aan de hierboven genoemdecriteria, hetzelfde behandelaanbod en bieden deze inrichtingen hetzelfde kwaliteitsniveau. In het licht daarvan kan niet zonder meer gezegd worden dat klager in de Van Mesdagkliniek een behandeling zal worden geboden die niet of inmindere mate is toegespitst op zijn persoonlijke problematiek, zoals door hem is gesteld. Bedoelde stelling kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeftmogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn ouders is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. In het onderhavige geval is de beroepscommissie niet gebleken van een, uit hetoogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanige sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van het bedoelde bezoek, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een (voorgenomen)plaatsing op korte termijn in de Van Mesdagkliniek.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalveongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 12 september 2001.

secretaris voorzitter

nummer: 01/886/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 11 juli 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.M. Kortmann en dr. E.B.M. Rood-Pijpers
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.

Gehoord is klager.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek te Groningen.
Klager zit nu 18 maanden ten onrechte vast. Hij heeft dit keer echt niets gedaan. Zodra bewezen is dat hij ten onrechte is veroordeeld, wil hij dat er een excuusbrief naar zijn ouders wordt gestuurd.
Hij weet dat hij menselijk gezien een probleem heeft. Hij is er dan ook van overtuigd dat een tbs-inrichting hem wel iets te bieden heeft; in ieder geval meer dan de hulp die kreeg toen hij ‘buiten’ verbleef. In verband met zijnwerk kon hij bijvoorbeeld niet steeds naar zijn reclasseringswerker. Plaatsing van klager in een tbs-inrichting zou naar klagers mening ook in het belang van de maatschappij zijn.
In de Van der Hoevenkliniek, waar klager geplaatst wil worden, hebben ze speciale apparaten – bijvoorbeeld een leugendetector - en behandelmethoden. Klager wil aan
alle behandelmethoden meewerken; dan zal de waarheid omtrent zijn onschuld boven tafel komen. Hij wil wel behandeld worden als mens.
Klager hoort overal dat de Van Mesdagkliniek ‘drie keer niks’ is. In die inrichting zitten zware gevallen. Hij wil naar een inrichting die hem goed kan behandelen. De Van Mesdagkliniek is te ver voor zijn ouders. Klagers ouderswonen in Nootdorp. Klager wil op dit moment geen bezoek van hen, omdat ze genoeg hebben aan hun eigen problemen.

secretaris voorzitter

Naar boven