Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/2581/TR, 28 juni 2001, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/2581/TR

betreft: [klager] datum: 28 juni 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 13 december 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 29 september 2000 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 april 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle, zijn klager gehoord en namens de Minister, [...], tandarts en werkzaam als tandheelkundig adviseur van de afdelingZorg van DJI. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft geweigerd een machtiging te verstrekken tot het uitvoeren van een aantal bijzondere verrichtingen aan klagers gebit.

2. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de onder 1. genoemde weigering. Door een hoogleraar in een academisch ziekenhuis is in zijn gebit een specifiek voor de duur van één tot drie maanden te functioneren noodopbouw aangebracht. Aleerde definitieve kronen konden worden geplaatst is klager gedetineerd geraakt. Tijdens zijn nu reeds zes jaar durend verblijf in justitiële inrichtingen zijn met regelmaat stukjes van de noodopbouw afgebroken. In deze inrichtingenstrekt de tandheelkundige zorg niet verder dan reparatie daarvan. Klager bezoekt de tandarts een- à tweemaal per jaar. De rand van de opbouw is intussen helemaal zwart geworden en dat zal de wortel bederven. Ook de spoedeisendetandheelkundige hulp is slecht geregeld, daar klager bij het uitvallen van een vulling bijna een week heeft moeten wachten voordat de tandarts hem geholpen heeft.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor wat betreft de tandheelkundige verzorging van in justitiële inrichtingen verblijvenden bestaat er een verstrekkingenpakket dat dient ter voorkoming van behandelachterstand, derhalve een niet uitgebreid pakket. Ingevaluitgebreider behandeling noodzakelijk is dient de behandelend tandarts een machtiging voor de door hem voorgestane behandeling aan te vragen bij het Bureau Tandheelkunde van DJI. Door de tandheelkundig adviseur wordt bekeken ofuitstel van de gevraagde behandeling tot na de detentie verantwoord is. Dat kan een lastige afweging zijn als het een terbeschikkinggestelde betreft. De afweging in klagers geval was niet lastig.
Gevulde kiezen gaan in het algemeen jaren mee, alvorens dient te worden overgegaan tot een technisch geavanceerde behandeling. Het verouderingsproces van het gebit is tweeledig. In de eerste plaats wordt veroudering veroorzaakt doortandbederf dat beiden, tandarts en in het bijzonder klager, dienen te voorkomen. In de tweede plaats wordt veroudering veroorzaakt door de achteruitgang van de vullingen. Er kan een randspleet dan wel een andere klacht ontstaan,welke door de tandarts eenvoudig is op te lossen. Inrichtingstandartsen hebben daartoe alle ruimte. In de kliniek waar klager verblijft is de tandheelkundige zorg goed geregeld. Eenmaal per week is de tandarts voor consultatie in deinrichting aanwezig, terwijl deze ook voor spoedgevallen naar de kliniek komt. Thans valt niet met zekerheid te zeggen of op kortere of langere termijn de door klager verlangde behandeling noodzakelijk is. Met goede zorg kan detandarts deze onderhoudsgevoelige situatie uitstekend onder controle houden. De door klager gewenste totale restauratie is zeker niet aangewezen, temeer daar klagers gebit zo nodig per onderdeel is aan te pakken. Het plaatsen vaneen kroon tijdens een tbs is niet uitgesloten. De zorg van klager dat de wortels worden aangetast ingeval van afbreken van een tand of kies is niet op zijn plaats. Mits goed uitgevoerd is een nieuwe opbouw mogelijk.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit telefonische informatie van de inrichting d.d. 7, 8 en 9 maart 2001 blijkt dat de beslissing van de Minister d.d. 27 september 2000 eerst op 30 november 2000 aan klager is uitgereikt, alsmede dat niet uitgesloten is dat het 6december 2000 gedateerde en op eerst 13 december 2000 bij de Raad ingekomen klaagschrift, gelet op de precisie van klager terzake van postverzending, door de inrichting met vertraging naar de Raad is verzonden. Aannemelijk is datklager tijdig beroep heeft ingesteld, zodat hij in zoverre ontvankelijk in zijn beroep zal zijn.
Artikel 69, eerste lid, onder f., BVT, bepaalt -voorzover in beroep van belang- dat een verpleegde beroep kan instellen tegen een door de Minister genomen beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat hem op grond van eenbij of krachtens deze wet gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift toekomt. Ingevolge artikel 41, eerste lid, BVT heeft de verpleegde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts. Gelijkelijkgeldt dit voor verzorging door een aan de inrichting verbonden tandarts. Het beroep als geformuleerd onder 1. is gericht tegen de ministeriële beslissing, welke een beperking inhoudt van klagers recht ex artikel 41, eerste lid, BVT.Ook in zoverre zal klager ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

Klager heeft de aan de inrichting verbonden tandarts verzocht om de vòòr zijn detentie aangebrachte noodopbouw te vervangen en vijf kronen te plaatsen.
Blijkens de instructie, deel uitmakend van de Overeenkomst tot het verrichten van tandheelkundige diensten tussen de Staat der Nederlanden en de voor de tandheelkundige verzorging verantwoordelijke tandartsen kan een aan deinrichting verbonden tandarts, ingeval hij binnen de in de instructie omschreven grenzen geen adequate behandeling kan bieden en een buiten het justitiële verstrekkingenpakket vallende behandeling moet indiceren, een gemotiveerdeaanvraag voor een 'bijzondere verrichting' indienen bij de tandheelkundig adviseur, die een machtiging kan verlenen voor een dergelijke verrichting.
Vast is komen staan dat de door klager voorgestane behandeling buiten het justitiële verstrekkingenpakket valt en dat de inrichtingstandarts bij machtigingsformulier d.d. 14 september 2000 de tandheelkundig adviseur heeft verzochtte adviseren dan wel een beslissing te nemen omtrent het uitvoeren van de door klager verlangde bijzondere verrichtingen. Gelet op de invulling van voornoemd formulier en het ter zitting door de tandheelkundig adviseur verklaarde isuitvoering van de volledige door klager verlangde restauratie thans niet aangewezen, evenmin op een of meer onderdelen. Aannemelijk is geworden dat de aan de inrichting verbonden tandarts in staat moet worden geacht deze weliswaaronderhoudsgevoelige situatie onder controle te houden, alsmede dat op klagers gebit, telkens op een onderdeel indien de noodzaak daartoe is komen vast te staan, na bekomen machtiging een bijzondere verrichting kan worden uitgevoerd.De beslissing om onder de huidige omstandigheden geen machtiging te verlenen voor de door klager gewenste verrichtingen is niet in strijd met de wet en kan evenmin onredelijk of onbillijk worden geacht. Het beroep zal ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, prof.dr. L.A.J.M. van Eck en mr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 28 juni 2001.

secretaris voorzitter

Nummer: 00/2581/TR

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 9 april 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: prof. dr. L.A.J.M. van Eck en mr. E.J. Hofstee.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager en namens de Minister van Justitie [...], tandheelkundig adviseur van de afdeling Zorg van DJI.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Door een hoogleraar in een academisch ziekenhuis is in zijn gebit een specifiek voor de duur van één tot drie maanden te functioneren noodopbouw aangebracht. Aleer de definitieve kronen konden worden geplaatst is klager gedetineerdgeraakt. Tijdens zijn nu reeds zes jaar durend verblijf in justitiële inrichtingen zijn met regelmaat stukjes van de noodopbouw afgebroken. In deze inrichtingen strekt de tandheelkundige zorg niet verder dan even gauw dat terepareren. Klager bezoekt de tandarts een- à tweemaal per jaar. De rand van de opbouw is intussen helemaal zwart geworden en dat zal de wortel bederven. Ook de spoedeisende tandheelkundige hulp is slecht geregeld, daar klager bijhet uitvallen van een vulling bijna een week heeft moeten wachten voordat de tandarts hem geholpen heeft. Tot slot verwijst klager nog naar de op tandheelkundige zorg betrekking hebbende uitspraken A 95/143 en A 96/156 van deCentrale Raad.

Namens de Minister heeft [...] -zakelijk weergegeven- als volgt verklaard.
DJI heeft een verstrekkingenpakket dat dient ter voorkoming van behandelachterstand, derhalve een niet uitgebreid pakket. Ingeval uitgebreider behandeling noodzakelijk is dient de behandelend tandarts een machtiging voor de door hemvoorgestane behandeling aan te vragen bij het Bureau Tandheelkunde van DJI. Door de tandheelkundig adviseur wordt bekeken of uitstel van de gevraagde behandeling tot na de detentie verantwoord is. Dat kan een lastige afweging zijnals het een terbeschikkinggestelde treft. Dat is het in klagers geval niet geweest.
Gevulde kiezen gaan jaren lang mee, ook in de vrije maatschappij, alvorens dient te worden overgegaan tot een technisch geavanceerde behandeling. Het verouderingsproces van het gebit is tweeledig. In de eerste plaats wordtveroudering veroorzaakt door tandbederf ten aanzien waarvan beiden, tandarts en in het bijzonder klager, een taak ter voorkoming hebben en in de tweede plaats door de achteruitgang van de vullingen. Er kan een randspleet dan wel eenandere klacht ontstaan, welke door de tandarts eenvoudig is op te lossen. Inrichtingstandartsen hebben daartoe alle ruimte. In de kliniek waar klager verblijft is de tandheelkundige zorg goed geregeld. Eenmaal per week is detandarts voor consultatie in de inrichting aanwezig, terwijl deze ook voor spoedgevallen naar de kliniek komt. Niet valt met zekerheid te zeggen of voor klager op kortere of langere termijn de door hem verlangde behandelingnoodzakelijk is. Met goede zorg kan de tandarts deze onderhoudsgevoelige situatie uitstekend onder controle houden. De door klager gewenste totale restauratie is zeker niet aangewezen, temeer daar klagers gebit zo nodig peronderdeel is aan te pakken. Het plaatsen van een kroon tijdens een tbs is niet uitgesloten. De zorg van klager dat de wortels worden aangetast ingeval van afbreken van een tand of kies is niet op zijn plaats. Mits goed uitgevoerd iseen nieuwe opbouw mogelijk.
Klager en zijn raadsman krijgen gelegenheid te reageren op het verslag van het ter zitting verhandelde binnen tien dagen na ontvangst ervan. Een reactie zal worden doorgezonden naar de vertegenwoordiger van de Minister, van wie eeneventuele reactie daarop ter kennisneming zal worden gezonden naar klager en zijn raadsman.

secretaris voorzitter

Naar boven