Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2058/GB, 5 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2058/GB

Betreft: [klager] datum: 5 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 20 augustus 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster en haar raadsman mr. B.G.M. Frencken hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om door een lid van de Raad te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis voor vrouwen Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 16 februari 2001 gedetineerd. Zij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting voor vrouwen van de locatie Amerswiel te Heerhugowaard, een. Op 18 juli 2003 is zij overgeplaatst naar de gevangenis voorvrouwen te Zwolle, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 12 juni 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 augustus 2004.

2.3. Bij uitspraak van 7 november 2003, met nummer 2003/1789, van de beklagcommissie bij de locatie Amerswiel, is klaagsters beklag betreffende de wegens het bezit van alcoholhoudende drank opgelegde beslissingen van 11 juli 2003tot afzondering in de afzonderingscel en overplaatsing naar een andere inrichting gegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat de bestreden beslissingen dienen te worden vernietigd, nu deze zijn gestoeld op een in strijd met de wetgenomen eerdere beslissing d.d. 7 juli 2003 tot het opleggen van een voorwaardelijke disciplinaire straf van overplaatsing naar een andere inrichting (wegens het zonder toestemming bezitten van een fototoestel), nu de wet eendergelijke straf niet kent.
De directeur is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Door klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klaagster heeft tijdens haar detentie nooit een rapport gehad. Haar gedrag is altijd goed geweest. Hoewel zij op de goede weg was, is haar alles ontnomen na de vondst van een beetje zelfgemaakte wijn op haar kamer. Zij is daarvoorte zwaar bestraft. Zij is afgezonderd en overgeplaatst naar een andere inrichting. Daardoor mag zij niet meer deelnemen aan de kappersopleiding, waarmee zij 22 augustus 2003 zou gaan beginnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster is op 11 juli 2003 betrapt op het bezit van alcoholhoudende drank. Binnen de penitentiaire inrichtingen wordt het drugsontmoedigingsbeleid toegepast, dat ook consequenties heeft voor onder andere dedetentiefasering/selectie en het toekennen van algemeen verlof. In geval van het bezit van alcohol, dat gelijkstaat aan bezit van harddrugs, wordt een termijn van zes maanden gehanteerd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zwolle is een inrichting voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klaagster voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afwegingvan alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De selectiefunctionaris heeft immers in redelijkheid kunnen oordelen dat klaagster, gelet op de over haar gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet langer in aanmerking komt voor verblijf in een inrichting met een beperktbeveiligingsniveau. Hierbij is in aanmerking genomen dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet is gebaseerd op de bestreden beslissingen van de directeur, maar op het bezit van alcohol dat consequenties heeft voor onderandere detentiefasering/selectie.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven