Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2848/GV, 24 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2848/GV

betreft: [klager] datum: 24 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers verlofaanvraag is afgewezen in verband met het gevaar op recidive. Na eengesprek met een psychiater is dat gevaar niet meer aanwezig. Bij verlenging van klagers voorlopige hechtenis was het gevaar op recidive ook niet meer in de vordering van de officier van justitie vermeld. Klager heeft al eerderbewezen dat zijn verlof rustig en ongestoord kan verlopen. Klager heeft op 18 april 2003 toestemming gekregen om zijn broer te bezoeken. Op 19 en 20 juni 2003 heeft klager eveneens verlof gekregen om de begrafenis van zijn broer bijte wonen. Klager kan daarom moeilijk begrijpen dat het openbaar ministerie bezwaar heeft tegen het komende verlof. Klager zou graag de komende kerstdagen met zijn gezin willen doorbrengen en bewijzen dat ook dit verlof ongestoord enrustig verloopt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De reclassering staat niet direct afwijzend tegenover een verlof, maar geeft wel aan dat er in de toekomst recidivegevaar aanwezig is, indien geen behandeling volgt. De kans op herhaling kan worden beperkt door klager meer inzichtte laten krijgen in zijn psychische en seksuele motieven voor het delictgedrag. Klager is veroordeeld voor een zedendelict. Het feit dat hij vanwege het overlijden van zijn broer de gelegenheid heeft gehad om de begrafenis van zijnbroer bij te wonen, is geen bewijs dat klager niet zal recidiveren. Het openbaar ministerie heeft laten weten ernstige bezwaren te hebben ten aanzien van verlofverlening zonder dat klager een behandeling heeft ondergaan, vanuit hetoogpunt van recidivepreventie. Gelet op klagers einddatum van 15 oktober 2004 is de selectiefunctionaris het daarmee eens. Het betreft een ernstig zedendelict. Indien klager thans weer in de vrije maatschappij wordt gesignaleerd,zou dit de nodige maatschappelijke onrust kunnen brengen. Op 18 mei 2004 komt klager in aanmerking voor een penitentiair programma, waarbij het programma in de optiek van de selectiefunctionaris er op gericht zou moeten zijn dat debehandeling genoemd in de bijzondere voorwaarden van het strafvonnis in die periode alvast een aanvang neemt. Voorgesteld wordt om de behandeling bij De Waag te ondergaan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zutphen heeft aangegeven ernstig bezwaar te hebben tegen verlofverlening in verband met recidivepreventie. Klager heeft namelijk nog geen behandeling ondergaan.
De politie district Noord West Veluwe heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De reclassering heeft aangegeven dat de kans op herhaling beperkt kan worden als klager meer inzicht krijgt in zijn psychische en seksuele motieven voor het delictgedrag. Het inzicht in de mogelijke gevolgen van seksueel misbruikvoor het slachtoffer is zeer beperkt. De kans op recidive op korte termijn wordt niet groot geacht. Om recidive op de lange termijn te voorkomen is poliklinische behandeling bij een forensisch psychiatrisch instituut noodzakelijk.De reclassering ziet geen bezwaren om de verlofaanvraag te honoreren. Het is echter niet wenselijk dat klager tijdens een eventueel verlof contact zoekt of heeft met het slachtoffer en haar familie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens verkrachting van een kind, meermalen gepleegd De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 oktober 2004.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Klager is veroordeeld voor verkrachting van zijn minderjarig nichtje. De officier van justitie heeft bezwaar gemaakt tegen verlofverlening in verband met recidivepreventie omdat klager nog niet aangevangen is met zijn behandeling.De reclassering acht behandeling eveneens noodzakelijk, maar acht het risico op recidive op korte termijn niet groot en ziet geen bezwaren om de verlofaanvraag te honoreren. Politie en de directeur van de p.i. hebben positiefgeadviseerd terzake van verlofverlening. Eerder aan klager verleende andere vormen van verlof zijn zonder problemen verlopen. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aan het belang van klager doorslaggevendebetekenis dient te worden toegekend. Als voorwaarde kan hierbij gesteld worden dat klager tijdens verlof geen contact zoekt of heeft met het slachtoffer en haar familie. De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot hettijdelijk verlaten van de inrichting moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Minister zal wordenopgedragen zo spoedig mogelijk, klager heeft verlof aangevraagd voor de kerstdagen, een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken,acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie zo spoedig mogelijk naontvangst van deze uitspraak

03/2848/GV

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven