Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4402/GB, 21 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4402/GB

Betreft:            [klager]                                               datum: 21 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Sandrk, namens   […], verder te noemen klager,  gericht tegen een op 5 augustus 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister),  en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.   Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 8 september 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager vreest in de p.i. Ter Apel voor zijn veiligheid, waardoor een uitzondering op het geldende beleid is gerechtvaardigd. In de p.i. Ter Apel verblijven gedetineerden van Colombiaanse komaf die van een rivaliserende bende lid zijn. Klager wil daarom worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager stelt dat hij in de p.i. Ter Apel vreest voor zijn veiligheid omdat in de inrichting Colombiaanse rivaliserende bendes verblijven. Dit wordt echter niet nader gemotiveerd, waardoor niet in te schatten is in hoeverre klagers veiligheid in gevaar is. Navraag bij de inrichting leert dat het geschetste beeld niet wordt herkend. Van bijzondere omstandigheden om af te wijken van het geldende plaatsingsbeleid is dan ook geen sprake.

4.         De beoordeling

4.1.      De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, tevens een inrichting die, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit zijn gedetineerden die geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.

4.2.      Klager heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 meer. Plaatsing in de gevangenis van de p.i. Ter Apel is zodoende, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, in beginsel voor hem aangewezen.

4.3.      Naar het oordeel van de beroepscommissie is in casu geen sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat van het geldende beleid dient te worden afgeweken. Namens is klager is aangevoerd dat klagers veiligheid in de p.i. Ter Apel vanwege het verblijf van rivaliserende bendeleden in het geding is. Deze stelling is echter onvoldoende feitelijk onderbouwd en vindt bovendien geen steun in het dossier. Naar aanleiding van het beroepschrift heeft de Minister navraag gedaan in de inrichting, waarop de casemanager te kennen heeft gegeven dat zij het geschetste beeld niet herkent. Van andere redenen die zouden moeten leiden tot een gegrond beroep is evenmin gebleken. De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 21 oktober 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven