Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3648/TB, 17 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3648/TB

betreft: [klager]                                    datum: 17 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.H.G. van der Hut, namens   […], verder te noemen klager,   gericht tegen een beslissing van 2 mei 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,   alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.  Op 25 september 2019 zijn van klagers advocaat nog nadere stukken ontvangen. Aan verweerder is hiervan een kopie toegezonden.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager te plaatsen in FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden)

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 28 februari 2019 heeft FPC Dr. S. van Mesdag verzocht klager over te plaatsen naar een andere instelling. Verweerder heeft op 2 mei 2019 beslist klager te plaatsen in De Kijvelanden.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte overgeplaatst vanuit FPC Dr S. van Mesdag naar De Kijvelanden. Klager is van mening dat hij is overgeplaatst omdat hij onder andere tuchtklachten heeft ingediend omtrent het handelen van een medewerker (staflid) van de instelling. Deze zou zich op de groep tegenover medepatiënten hebben uitgelaten op een wijze die klager als ontoelaatbaar en kwetsend heeft ervaren. Zo zou hij hebben opgemerkt dat klager op een pedofielenlijst op internet zou staan. Het staflid zou op internet naar klager hebben gezocht en daarbij meerdere zedenzaken van klager hebben gevonden. Gevolg hiervan was dat klager door medepatiënten werd uitgescholden en zelfs doodsbedreigingen ontving. Klager meent dat zijn eigen gedrag geen of onvoldoende grondslag vormt voor de overplaatsing. De overplaatsing heeft grote gevolgen voor klagers TBS-traject. Er zijn reeds zorgconferenties omtrent zijn persoon geweest over een juist uitstroomtraject. Inmiddels was er (eindelijk) een prettige werkrelatie opgebouwd met de reclassering te Groningen. Dit is door de overplaatsing teniet gedaan. Klager is in de instelling mishandeld door een staflid en heeft hiervan aangifte gedaan. Klager verwijst naar de door hem overgelegde voortgangsrapportages en aangiftes. Klager vindt het bizar dat hij wordt gedwongen opnieuw te beginnen. De rechtbank heeft op 19 september 2019 de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd. Klager heeft in FPC Dr. S. van Mesdag een verschrikkelijke tijd gehad. Zij hebben de overplaatsing van klager in de hand gewerkt. Klager heeft zelf nooit het vertrouwen opgezegd, hij heeft beklag willen doen over de incidenten in de inrichting. Er zat voortgang in de behandeling. Klagers verzoek om terugplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag komt te vervallen, hij wenst wel in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming.
Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Uit het verzoek om overplaatsing van de instelling blijkt dat sprake is van een behandelimpasse. Klager heeft eerder zelf de samenwerking met de instelling opgezegd en een overplaatsingsverzoek ingediend. Inmiddels wil klager niet worden overgeplaatst omdat hij in de instelling dagelijks een reminder wil zijn voor de behandelaren, vanwege het onrecht dat hem is aangedaan, en gedurende de zaken die dienen bij het Medisch Tuchtcollege tegen de behandelaren. Daar klager al langere tijd niet in de samenwerking is, geen vertrouwen meer heeft in de instelling en niet wil meewerken aan zijn resocialisatie, was reeds een impasse in de behandeling ontstaan. In een zorgconferentie die nog gepland zal worden, kunnen de resterende mogelijkheden van behandeling worden besproken. De instelling acht zowel uit veiligheidsoverwegingen als vanwege het gebrek aan samenwerking het niet langer verantwoord de opname van klager in de instelling voort te zetten. Een langer verblijf in de inrichting was niet haalbaar. Tuchtzaken kunnen lang duren, klager is er niet mee gebaat daarop te wachten. Er is met spoed verzocht om overplaatsing. Ook in eerdere inrichtingen waar klager heeft verbleven was sprake van een behandelimpasse na het indienen van klachten door klager. Dit patroon herhaalt zich overigens ook in De Kijvelanden. Verweerder meent dat er geen aanleiding is klager in aanmerking te laten komen voor een tegemoetkoming.

4.         De beoordeling

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en
c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uit de stukken komt naar voren dat de behandeling van klager in FPC Dr. S. van Mesdag in een impasse is geraakt. Weliswaar verbleef klager op een resocialisatieafdeling en was er voortgang in zijn behandeling, maar mede naar aanleiding van enkele incidenten was er geen sprake meer van een samenwerking tussen klager en de inrichting. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager dit als volgt verwoord, dat hij een verschrikkelijke tijd heeft gehad in FPC Dr. S. van Mesdag. Hij voelde zich onveilig in de inrichting. De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het niet langer verantwoord was de opname van klager in FPC Dr. S. van Mesdag voort te zetten. Als er geen behandelperspectieven zijn, ligt een overplaatsing in de rede. De beroepscommissie merkt hierbij nog op dat in onderhavige procedure het niet op de weg van de beroepscommissie ligt een oordeel te geven over de incidenten.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 oktober 2019

 

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven