Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2313/GA, 3 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2313/GA

betreft: [klager]                                               datum: 3 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, gericht tegen een uitspraak van 26 november 2018 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 23 augustus 2019, gehouden in de p.i. Vught, zijn, met behulp van een telefonische tolk Engels, klager en namens de directeur […], juridisch medewerker, gehoord. Klagers raadsman, mr. B.J. Polman, heeft zich schriftelijk afgemeld. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de oplegging van (nieuwe) toezichtmaatregelen in het kader van klagers plaatsing op de lijst Gedetineerden met een vlucht en maatschappelijk risico (GVM-lijst) zonder dat klager voorafgaand is gehoord en de beslissing schriftelijk aan klager is uitgereikt (VU-2018-001423). De beklagcommissie heeft het beklag op formele grond gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De commissie van toezicht had klagers klacht tegen de toezichtmaatregelen gegrond verklaard en de directeur opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De directeur heeft besloten niet opnieuw toezichtmaatregelen op te leggen. De directeur accepteerde de beslissing van de commissie van toezicht. Dit heeft het afdelingshoofd in het Engels aan klager meegedeeld. De directeur is van mening dat hiervan geen schriftelijke beslissing hoeft te komen. In artikel 57 en 58 van de Pbw staat opgesomd van welke beslissingen een schriftelijke beslissing moet komen: bijvoorbeeld als post en bezoek worden geweigerd en telefoongesprekken worden verboden. Nu de directeur niet meer toezichtmaatregelen had opgelegd, was ook geen schriftelijke beslissing nodig. Klager heeft een schorsingsverzoek ingediend en toen heeft het afdelingshoofd nogmaals uitgelegd hoe het zat, omdat klager dat kennelijk niet begreep. De advocaat vindt dat op deze manier niet te toetsen is of een belangenafweging is gemaakt. De RSJ heeft echter bepaald dat een belangenafweging moet worden gemaakt bij de oplegging van toezichtmaatregelen. Nu geen toezichtmaatregelen zijn opgelegd, is de belangenafweging positief voor klager uitgevallen. De advocaat heeft nog verwezen naar de circulaire GVM. Maar ook daarin staat dat de gedetineerde schriftelijk in kennis wordt gesteld van maatregelen en de consequenties daarvan. Van de plaatsing op de GVM-lijst was klager al op de hoogte gesteld. Er zijn verder geen consequenties voor hem.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet nader toegelicht. Klagers raadsman heeft voor het standpunt verwezen naar hetgeen in eerste aanleg naar voren is gebracht.

3.         De beoordeling

Er is geen wettelijke bepaling of rechtsregel die de directeur ertoe noopt een beslissing geen toezichtmaatregelen op te leggen op schrift te stellen. Voldoende aannemelijk is geworden dat de directeur geen toezichtmaatregelen heeft opgelegd. Dit is klager tweemaal in een voor hem begrijpelijke taal uitgelegd. Gelet hierop zal het beroep gegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 oktober 2019.                                  

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven