Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3734/TA, 25 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-19/3734/TA                    

betreft: [klager]                                                                            datum: 25 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 mei 2019 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder ook te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 augustus 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-instelling […], jurist, en […], hoofd behandeling. Als toehoorder was ter zitting aanwezig […], lid van de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft a. de intrekking van klagers transmuraal verlof en b. de terugplaatsing van klager van De Blink naar de inrichting. (K-2018-000575) De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag vermeld onder a. en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De terugplaatsing van klager is disproportioneel/een te zware beslissing. Klager is ontvankelijk in het gehele beklag. De situatie heeft tot 23 april 2019 voortgeduurd.
Uit de wettelijke aantekeningen en het proces-verbaal van de rechtbank kan worden opgemaakt dat klager het boven verwachting heel goed doet en dat werd toegewerkt naar het samenwonen met zijn vrouw. Twee maanden later is die beslissing plots geheel van de baan. Er was sprake van een huwelijkscrisis en klagers moeder heeft voor euthanasie gekozen. Er is veel gebeurd in een korte periode. Klager weet dat hij zich niet correct heeft gedragen maar is daarna gaan wandelen met het betrokken staflid, naar zijn werk gegaan en is verder correct in contact geweest. Toch is hij op 30 november 2018 opgehaald voor de terugplaatsing. Het is niet juist dat De Blink een open setting zou zijn. De voordeuren zijn op slot. Gekozen had kunnen worden voor een time-out op De Blink, gesprekken, geen verlof en een korte(re) terugplaatsing. Op 12 december 2018 heeft een driehoeksgesprek plaatsgevonden. Het voorstel om een tweewegen beleid te hanteren, te weten klager zowel aan te melden bij een RIBW in Den Haag en tegelijkertijd op De Blink verder te kijken hoe een en ander verloopt en daarbij de overnachtingen bij zijn vrouw uit te breiden, is afgewezen. Gezegd werd dat de trajectcommissie besloten had dat De Blink van de baan was en dat afgestevend werd op een plaatsing op een FPA. Omdat geen concrete FPA werd genoemd, is de plaatsing op een FPA afgewezen. Klager is op 30 november 2018 naar binnen geplaatst en hem is op 10 december 2018 weer onbegeleid verlof verleend. Niet begrepen wordt waarom hij toen niet is teruggeplaatst naar De Blink. Er gebeurt momenteel niet veel met klager. Niet bekend is of aanvullende diagnostiek heeft plaatsgevonden. Er is geen systeemtherapie meer geboden. Door klager is aangevoerd dat hij sinds zijn kindertijd de diagnose ADHD heeft en Ritalin gebruikt. Na het overlijden van zijn moeder, relatieproblemen en ander werk ging het fout. Klager wist niet dat zijn vrouw Ritalin binnen de inrichting zou brengen. Klager gebruikt nu Concerta dat dezelfde werkzame stof als Ritalin bevat, te weten: methylfenidaat. Met tweede Paasdag was er geen werk en is klager bij een familielid gaan klussen. Hij had dit eigenlijk moeten melden. Hij komt niet vooruit. Hij is zelf gestopt met blowen om zijn leven te beteren. Niet bekend is of al onderzoek is afgenomen in verband met een plaatsing op een FPA. Hij krijgt therapie en ontvangt bezoek. Het gaat goed met hem en zijn vrouw maar het is wel een lastige situatie. Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In eerste instantie verliep klagers transmuraal verlof bij De Blink wel goed. In verband met een huwelijkscrisis en het overlijden van zijn moeder trok klager zich bij spanningen terug. Dit heeft een lange tijd geduurd. Het hoofd behandeling en een staflid hebben op 22 november 2018 met klager besproken dat de door hem gewenste uitstroom niet haalbaar en te risicovol wordt geacht, maar dat er wel toegewerkt werd naar overnachtingsverlof. Klager is toen heel boos geworden en heeft zich teruggetrokken uit het contact. Op 28 november 2018 vond een gesprek met klager, zijn vrouw, hoofd behandeling en een staflid plaats dat uit de hand is gelopen. De situatie op De Blink was zodanig onhoudbaar dat het noodzakelijk was om klager terug te plaatsen naar de kliniek. Hierbij moest DV&O worden ingeschakeld. Klager is in de inrichting vervolgens op kamer geplaatst op een gesloten afdeling met patiënten met persoonlijkheidsproblemen, waar hij goed functioneerde. Op een gegeven moment was er weer voldoende vertrouwen om het verlof opnieuw op te starten. Klager is besproken in de trajectcommissie maar kon niet terug naar De Blink. Dit is hem op 10 januari 2019 meegedeeld en hem is gezegd dat bij zijn definitieve plaatsing gekeken zou worden naar een meer passende vervolgvoorziening. Op 23 april 2019 is klagers transmuraal verlof geëvalueerd. Gevraagd is om het transmuraal verlof te behouden en vanuit het FPC vorm te geven. Omdat klager op 25 april 2019 niet naar zijn werk is gegaan tijdens een werkverlof zijn diens onbegeleide verloven op dit moment aangehouden. De aanvullende diagnostiek is verricht. Er is contact gezocht met verschillende instellingen in verband met klagers vervolgtraject. Daarna heeft een incident plaatsgevonden dat vertraging veroorzaakte.           

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat in het beroep enkel de beslissingen van het hoofd van de inrichting van 30 november 2018 te weten: a. de opschorting/intrekking van klagers transmuraal verlof en b. de terugplaatsing van klager van De Blink naar de inrichting aan de orde zijn en niet de beslissing van de Minister om aan klager geen nieuwe machtiging voor transmuraal verlof af te geven. Ten aanzien van a. stelt de beroepscommissie vast dat uit onder meer RSJ 29 juli 2005, 05/1704/STA, en RSJ 14 mei 2012, 12/292/TA volgt dat opschorting/intrekking van transmuraal verlof door het hoofd van de inrichting een beklagwaardige beslissing betreft. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag. Ten aanzien van a. en b. overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager op De Blink veel ondersteuning nodig had vanwege zijn beperkingen. Bij spanningen trok klager zich terug. In de periode op De Blink ondervond klager huwelijksproblemen en koos zijn moeder voor euthanasie. Klager trok zich vervolgens wederom terug en wees contact met het behandelteam en de bewoners van De Blink af. Tijdens gesprekken over klagers vervolgtraject is hij boos geworden. Op 28 november 2018 tijdens een gesprek met het hoofd behandeling, staflid en klagers vrouw kwam hij dreigend over, schold hij het staflid uit en liet hij zich niet begeleiden. Tijdens een multidisciplinaire bespreking op 29 november 2018 is besproken dat het risicomanagement niet te waarborgen was omdat klager zich op spanningsvolle momenten niet liet begeleiden en dat een time-out in verband met klagers gedrag op zijn plaats was. Vervolgens heeft het hoofd van de inrichting beslist om klagers transmurale verlof op te schorten/in te trekken en klager vooralsnog terug te plaatsen naar de inrichting. In het licht van het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de onder a. en b. vermelde beslissingen van het hoofd van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beklag vermeld onder a. alsnog ongegrond verklaren en het beroep ten aanzien van b. ongegrond verklaren met deels aanvulling/wijziging van de gronden.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van a. de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog in het beklag maar verklaart het beklag ongegrond. Zij verklaart het beroep ten aanzien van b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging/aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M. Daniel en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 september 2019.

                                                                                                      

            secretaris                                   voorzitter

Naar boven