Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3724/GA, 21 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3724/GA

betreft: [klager]            datum: 21 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 23 april 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Vught, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. W. van der Voet om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 5,= en een extra belmoment toegekend, vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet ontvangen van een inkomstenpakket met rookwaar en aansteker alsmede het niet in staat gesteld worden te bellen met zijn ouders en advocaat (VU 2019/000116 en VU 2019/000117), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is niet gehoord door de beklagrechter. Daardoor heeft klager niet kunnen toelichten hoe hij bij binnenkomst in de inrichting is behandeld. Voorts is € 5,= een belachelijk bedrag. Klager is in honger- en dorststaking gegaan en heeft hiervoor in een afzonderingscel verbleven. Daarvoor verzoekt klager ook een tegemoetkoming. De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3.         De beoordeling

Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
De beroepscommissie constateert, gezien de door klager ingediende beklagformulieren, dat hij klaagde over 1: de weigering een inkomsten telefoontje te mogen plegen en 2: het niet verstrekken van een inkomstenpakket rookwaren. De beroepscommissie constateert tevens dat de beklagrechter over die twee beklagzaken heeft geoordeeld en uitspraak heeft gedaan waarbij het beklag gegrond werd verklaard.
Het op grond van de rechtspraak in het kader van de Pbw toekennen van een tegemoetkoming heeft niet als doel een al dan niet materiële schadevergoeding toe te kennen, maar betreft een symbolische tegemoetkoming wanneer bij gegrondverklaring tevens is geconstateerd dat klager ongemak heeft ondervonden als gevolg van de bestreden beslissing. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Voor zover klager ook een tegemoetkoming verzoekt voor het verblijf in een afzonderingscel wegens zijn honger- en dorststaking, overweegt de beroepscommissie dat dit onderdeel buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag valt en daarom ook in beroep buiten beschouwing moet worden gelaten.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 21 augustus 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven