Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3518/TA en R-19/3603/TA, 23 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Luchten  v

nummers: R-19/3518/TA en R-19/3603/TA

betreft: [klager]                                               datum: 23 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van.het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de instelling, en van klager,  gericht tegen een uitspraak van 18 april 2019 van de beklagcommissie bij genoemde instelling, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun beroep toe te lichten en op elkaars beroep te reageren. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het voortijdig beëindigen van het luchtmoment in de avond van 8 november 2018 waardoor klager die dag niet gedurende een uur heeft kunnen luchten (RV 2018/566). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten

Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft overwogen dat op 8 november 2018 sprake was van een uitzonderlijk geval waardoor klager niet in de gelegenheid kon worden gesteld gedurende een uur te luchten. Daarin kan de instelling zich vinden. De beklagcommissie heeft het beklag echter ten onrechte gegrond verklaard op de grond dat zij niet kan vaststellen dat klager is aangeboden het tekort aan luchten te compenseren. Compensatie is een mogelijkheid, maar geen noodzakelijke voorwaarde en dient niet te worden meegewogen bij de vraag of de klacht al dan niet gegrond is. In dit verband wordt verwezen naar RSJ 28 juni 2011, 11/0380/TA en 11/0381/TA, alsmede naar RSJ 7 november 2012, 12/1753/TA en 12/1762/TA. Overigens is in de beklagprocedure gemeld dat uit navraag bij de manager behandelafdeling is gebleken dat aan klager op 9 november 2018 een extra luchtmoment is aangeboden, maar niet met zekerheid kon worden gezegd of de compensatie ook daadwerkelijk is toegekend. Klager heeft zijn standpunt in beide beroepen niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 43, derde lid, Bvt heeft een verpleegde recht op verblijf in de buitenlucht gedurende ten minste één uur per dag. In beginsel zijn op dit recht geen beperkingen toegelaten. Het recht op luchten is zo fundamenteel dat de instelling daarom extra inspanning dient te verrichten om een verpleegde niet te beperken in zijn grondrecht, maar van zijn grondrecht gebruik te kunnen laten maken. Met extra inspanning wordt bedoeld extra personeelsinzet dan wel beveiliging of eventueel mechanische hulpmiddelen. De beroepscommissie oordeelt dat het slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan voorkomen dat een verpleegde niet in de gelegenheid wordt gesteld om te luchten. Vast staat dat klager op 8 november 2018 niet gedurende een heel uur heeft kunnen luchten omdat het luchten in de avond voortijdig is beëindigd als gevolg van een grootschalige controle op harddrugs binnen de gehele instelling. Tot deze controle was besloten na een melding in de namiddag van 8 november 2018 bij de sociotherapie dat binnen de instelling harddrugs werden aangeboden. Hiertoe zijn alle verpleegden ingesloten teneinde de orde en veiligheid in de instelling te kunnen handhaven. Voldoende aannemelijk is daarom dat op dat moment sprake is geweest van een tijdelijke acute noodsituatie waardoor het niet mogelijk was de verpleegden, onder wie klager, op dat moment nog langer te laten luchten. Gelet op de tijdstippen van de ontvangst van de genoemde melding, van het luchtmoment in de avond en van de insluiting van alle verpleegden ten behoeve van de bedoelde controle, is verder voldoende aannemelijk dat de instelling geen mogelijkheid heeft gehad om diezelfde avond nog opnieuw een luchtmoment aan te bieden. In het licht van het vorenstaande was derhalve sprake van een uitzonderlijke situatie waardoor klager niet in de gelegenheid is geweest om zijn vol uur luchten op 8 november 2018 af te ronden, waardoor de beperking van klagers recht op luchten die dag gerechtvaardigd is te achten. Gelet op de genoemde omstandigheden is daarbij naar het oordeel van de beroepscommissie niet doorslaggevend of en, zo ja, in hoeverre daarvoor de volgende dag daadwerkelijk compensatie is geboden. Daarom zal het beroep van het hoofd van de instelling gegrond en klagers beroep ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de instelling gegrond, het beroep van klager ongegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter,  mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 september 2019.

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven