Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3372/GB, 3 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:              R-19/3372/GB

Betreft:  [Klager]                                 datum: 3 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Munneke, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een op 25 februari 2019 genomen beslissing van de Minister, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2.            De feiten

Klager is op 11 oktober 2018 in verzekering gesteld. Klager is op 2 november 2018 binnen het Justitieel Complex (JC) Schiphol in een huis van bewaring (h.v.b.) geplaatst. Hij verbleef van 15 oktober 2018 tot 2 november 2018 op het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Den Haag. Zijn fictieve einddatum is op 5 september 2019.

3.            De standpunten

3.1.         Namens klager is het beroep als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Er zou zijn vastgesteld dat klager na zijn detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Klager kan, bij gebrek aan wetenschap, niet uitsluiten dat dit juist is. Hij is namelijk niet […], maar […], geboren op […]. Dit is ook de naam waaronder […] is aangehouden en het is de identiteit waarvan ook in zijn strafzaak wordt uitgegaan. Van […] is kennelijk niet vastgesteld dat hij na zijn detentie geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Daarmee ontbreekt een deugdelijke grondslag voor de overplaatsing naar p.i. Ter Apel. Klager heeft familie in Utrecht, Leiden en Rotterdam. Deze familieleden kunnen klager bezoeken in het JC Schiphol, omdat de reisafstand en -tijd dit mogelijk maken. Bij een plaatsing in p.i. Ter Apel zal dit familiebezoek vanwege de reisafstand en -tijd niet meer of veel beperkter mogelijk zijn. Dat geldt evenzo voor familie – zijn vrouw en minderjarige kinderen – uit Frankrijk. Door een overplaatsing naar p.i. Ter Apel is klager niet in staat zijn familiebanden te onderhouden.
Daarnaast loopt een strafzaak tegen klager bij de rechtbank Den Haag. De inhoudelijke behandeling staat gepland op 8 april 2019. De raadsman van klager houdt kantoor in Beverwijk. Klager wordt door de plaatsing in de p.i. Ter Apel beperkt in zijn mogelijkheden tot tussentijds overleg met zijn raadsman. Telefonisch overleg is niet mogelijk, omdat klager Frans spreekt en de raadsman niet. Skype biedt evenmin een goede of structurele oplossing voor een “face-to-face”-contact. Daarnaast wordt met klagers gezondheid onvoldoende rekening gehouden. Door de overplaatsing is de gezondheid van klager benadeeld. Dat laat zich niet oplossen met een extra gesprek of een pilletje. Tot slot wenst klager in aanmerking te komen voor een vergoeding van de kosten van zijn raadsman.

3.2.         De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van zowel preventieve als veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen heeft de Minister slechts één keuze en dat is de p.i. Ter Apel. De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (SPOG) voorziet tevens in plaatsing in de p.i. Ter Apel in de preventieve fase van detentie. Waar bij een aanbod van meer inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou zijn, is deze keuzemogelijkheid er niet bij plaatsing in een inrichting voor bijzondere opvang. De uitvoering van het beleid voor genoemde categorie gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen weegt zwaarder dan eventuele problemen bij de reisafstand voor het bezoek. Om de gedetineerden in de p.i. Ter Apel enigszins tegemoet te komen bestaat daar de mogelijkheid contact met familie te laten plaatsvinden door middel van een beeldtelefoon (Skype). Blijkens de bezoekerslijst heeft klager familiebezoek ontvangen en heeft de raadsman klager tweemaal bezocht. Voorts is het piketsysteem ook een onderdeel van de functie van de raadsman. Dat de overplaatsing naar de p.i. Ter Apel klager medisch heeft geschaad, is onvoldoende aangetoond.
Verder worden overplaatsingen naar de p.i. Ter Apel door middel van een selectievoorstel aan de Minister aangeboden. Tijdens het opstellen van een selectievoorstel dient de inrichting in samenspraak met de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) de identiteit en het (on)rechtmatig verblijf te onderzoeken en vast te stellen. De uitkomst hiervan wordt middels het selectievoorstel aangegeven. De Minister ziet geen reden om de uitkomst hiervan in twijfel te trekken. Ten slotte voorziet de Pbw niet in een tegemoetkoming in de gemaakte kosten door de raadsman.

4.        De beoordeling

4.1.         De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.         Gelet op artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding ten uitvoer wordt gelegd en die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De namens klager aangevoerde omstandigheid, te weten dat de raadsman en klagers familieleden vanwege de reisafstand onvoldoende in de gelegenheid zijn klager te bezoeken in de p.i. Ter Apel, is onvoldoende zwaarwegend om een uitzondering op het geldende beleid te rechtvaardigen. Bovendien heeft p.i. Ter Apel de mogelijkheid met behulp van een beeldtelefoon met anderen te bellen. De omstandigheid dat klager Frans spreekt en dat “face-to-face”-gesprekken niet tot de mogelijkheid behoren, doet aan het voorgaande niet af.

4.3.         Daarnaast heeft de beroepscommissie geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen de Minister over de identiteit en de status van klager heeft opgenomen in het verweerschrift, een en ander zoals samengevat onder 3.2.

4.4.         Ten slotte stelt de raadsman in zijn beroepschrift dat klager ten gevolge van zijn overplaatsing naar de p.i. Ter Apel problemen heeft opgelopen met zijn gezondheid. Gezien de gehanteerde argumentatie en de inhoud van het dossier heeft klager (evenals zijn raadsman) dit onvoldoende onderbouwd. Dat klager gezondheidsproblemen heeft opgelopen, is op basis van het dossier niet aannemelijk geworden.

4.5.         De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. Voor zover namens klager is verzocht om een vergoeding in de kosten voor rechtsbijstand geldt dat de Pbw een dergelijke vergoedingsregeling niet kent, zodat dit verzoek zal worden afgewezen.

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 3 juli 2019.

               

                secretaris               voorzitter

 

Naar boven