Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2907/TB, 29 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2907/TB

betreft: [klager]                                   datum: 29 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.S. Korteling, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 19 februari 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens verweerder, […] en […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Klagers raadsvrouw mr. Y. van der Hut heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft schriftelijk een toelichting gegeven op het beroep. Als toehoorder was aanwezig […], senior secretaris bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: Van Mesdag).

2.         De feiten

Klager is op 22 maart 2016 door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 29 juni 2017 door het Gerechtshof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in het tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep. Klager is bij beslissing van 26 april 2018 geplaatst in FPC De Kijvelanden (hierna: De Kijvelanden). Klager heeft op 2 augustus 2018 verzocht om overplaatsing naar FPC Oostvaarderskliniek (hierna: de Oostvaarderskliniek). Dit verzoek is afgewezen bij beslissing van 22 augustus 2018. Het daartegen ingestelde beroep (R-1552) is door klager ingetrokken. Naar aanleiding van een door klager veroorzaakt incident in De Kijvelanden is klager op 10 september 2018 overgeplaatst naar het Penitentiair Psychiatrisch Verweerder heeft op 19 februari 2019 beslist klager over te plaatsen naar de Van Mesdag. Deze overplaatsing is inmiddels gerealiseerd.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op verzoek van klager is klager op de wachtlijst voor De Kijvelanden geplaatst. Klager wilde in een eerder stadium in De Kijvelanden geplaatst worden, vanwege zijn moeder, maar dat is de grootste fout die hij gemaakt heeft. Klager werd in De Kijvelanden met de dood bedreigd, omdat hij een Ajax-supporter is en een Ajax-tatoeage op zijn arm heeft.
Klager heeft begrip voor plaatsing in de Van Mesdag in verband met de opnamestop in de Oostvaarderskliniek, maar hij kan er niet mee leven. Zoals het nu is, heeft hij het gevoel dat zijn verblijf in de Van Mesdag een verlengstuk van zijn gevangenisstraf inhoudt. Klager heeft tijdens zijn verblijf in De Kijvelanden al aangegeven dat hij wenst te worden geplaatst in de Oostvaarderskliniek. Klager wil resocialiseren vanuit de Oostvaarderskliniek. Zijn netwerk bevindt zich in de regio Noord-Holland. Klagers behandeling in de Van Mesdag is nog niet gestart en gelet op klagers persoonlijkheid zal het ook nog lange tijd duren voordat een behandeling zal starten en waarschijnlijk zal het nooit tot een start van de behandeling komen. Klager wenst zijn behandeling op te starten in een andere kliniek in de regio Noord-Holland en waar hij ook zijn leven wenst op te bouwen na de behandeling, namelijk in Amsterdam. Zijn moeder wil ook naar Amsterdam-Noord verhuizen. Klagers tbs gaat minimaal vier jaren duren. Nu de behandeling nog niet is gestart, zal de behandeling vertraging oplopen. Klager beseft dat een overplaatsing, nu er mogelijk een wachttijd is, vertraging in de behandeling met zich zal meebrengen, maar deze vertraging zou zonder meer opwegen tegen de vertraging die hij zou oplopen indien hij noodgedwongen, tegen zijn zin in, in Van Mesdag zou moeten blijven waardoor zijn motivatie om mee te werken met de behandeling sterk zal afnemen.

Het opgelegd krijgen van tbs is voor klager een grote vernedering. Klager gebruikt momenteel geen medicatie. Voorheen nam klager kalmeringsmiddelen in. Klager probeert sterk over te komen, maar de plaatsing in de Van Mesdag dient niet te lang te duren omdat dit verspilling van tijd is. Het zit klager heel diep. Klager heeft lang uitgekeken naar de zitting. Klager zit momenteel niet lekker in zijn vel. De prikkels en stress zijn hem teveel en hij kampt met depressies. Hij neemt ter bescherming van zichzelf afstand van zijn familie en hij trekt zich terug. Klager wil meewerken aan zijn behandeling, zodat niet meer wordt gesteld dat hij een gevaar is voor de maatschappij. Als de Van Mesdag zou zeggen dat klager daar een start met de behandeling kan maken en dat daarna zal worden bekeken hoe verder te gaan, dan wil klager zich proberen daarvoor in te zetten. Het is voor hem belangrijk perspectief te hebben. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Klager stond aanvankelijk op de wachtlijst voor de Oostvaarderskliniek. Op verzoek van klager zelf is hij in De Kijvelanden geplaatst. Vervolgens wenste klager overgeplaatst te worden naar de Oostvaarderskliniek. Dit verzoek tot overplaatsing is afgewezen. Klager heeft hierna brand gesticht in De Kijvelanden om alsnog overplaatsing af te dwingen. Dit mag niet positief worden bekrachtigd. Bij de Oostvaarderskliniek was destijds sprake van een opnamestop vanwege een lange wachttijd en inmiddels is er opnieuw een wachttijd van vier maanden. Klager werkt nu niet mee om zijn behandeling te starten. Dit dient ook niet bekrachtigd te worden door hem als gevolg daarvan over te plaatsen. Klager heeft het over zijn netwerk – familie en vrienden die in de buurt van Amsterdam woonachtig zijn – maar in dit stadium van zijn behandeling is zijn netwerk nog niet betrokken. In de toekomst, op het moment dat klagers netwerk betrokken zal worden bij de behandeling, kan worden bekeken of klager dient te worden overgeplaatst. Klagers behandeling verloopt niet vlekkeloos, maar het is niet zo dat er geen behandeling is. Klager is wel begonnen met behandeling in de Van Mesdag maar naarmate de zittingsdatum naderde vertoont hij meer weerstand en hij wenst – mede door zijn gedrag – elders geplaatst te worden. Klager zat als passant in het Justitieel Complex Zaanstad gedetineerd. Vanwege de wachtlijst bij de Oostvaarderskliniek is besloten om klager in de Van Mesdag te plaatsen. De Van Mesdag ziet behandelmogelijkheid. Volgens klager loopt hij vertraging op in zijn behandeling daar, maar telkens als klager in een instelling verblijft blijft hij hetzelfde patroon vertonen. Het is daarom niet gezegd dat eenzelfde patroon zich niet zal herhalen als hij eenmaal in de Oostvaarderskliniek zou worden geplaatst. Want ook op afdelingsniveau wordt gezien dat klager, als hij het daar niet meer naar zijn zin heeft, niet meer meewerkt om op een andere afdeling te komen.

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling. Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang van 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Als contra-indicatie voor plaatsing wordt  – onder meer – aangemerkt het feit dat de maximumcapaciteit van de instelling is bereikt of sprake is van een onaanvaardbaar lange wachttijd. Klager stond destijds op de wachtlijst voor plaatsing in de Oostvaarderskliniek. Klager is echter op eigen verzoek geplaatst in De Kijvelanden. Klager wilde, na een aantal maanden in De Kijvelanden te hebben verbleven, alsnog overgeplaatst worden naar de Oostvaarderskliniek en hij heeft hiertoe een overplaatsingsverzoek ingediend. Nadat dit verzoek is afgewezen, heeft klager brand gesticht in De Kijvelanden. Klager is naar aanleiding hiervan geplaatst in het PPC van het Justitieel Complex Zaanstad. Terugplaatsing in De Kijvelanden was geen optie vanwege het door klager veroorzaakte incident. Klager is aangemeld voor plaatsing in de Van Mesdag, nu daar als eerste plek was. Vanwege een opnamestop in de Oostvaarderskliniek tot 1 januari 2019 en de als gevolg daarvan ontstane wachtlijst was aldaar de eerste vier tot vijf maanden geen plek. Gelet op de voortgang van klagers behandeling is plaatsing in de Van Mesdag derhalve geen onredelijke beslissing. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat plaatsing in de Oostvaarderskliniek thans niet wenselijk is vanuit behandeloogpunt, gelet op de wijze waarop klager overplaatsing heeft geprobeerd af te dwingen. Klagers stelling dat zijn plaatsing in de Oostvaarderskliniek uit behandeloogpunt beter voor hem is, vindt thans geen steun in de stukken en het behandelde ter zitting. De Van Mesdag ziet behandelmogelijkheden voor klager. Op dit moment wordt klagers netwerk nog niet betrokken bij zijn behandeling. Het is daarbij aan de instelling te bepalen of en op welk moment het in het kader van klagers behandeling van belang zal zijn dat zijn netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie, waarbij de beroepscommissie er van uit gaat dat de Van Mesdag een overplaatsingsverzoek voor klager zal indienen indien dat in de toekomst in het kader van zijn behandeling is aangewezen. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, drs. M.R. Daniel en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 29 augustus 2019.        

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven