Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1070/TA, 25 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-18/1070/TA                         

betreft: [klager]                                                                        datum: 25 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend namens mr. S. Roosjen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 5 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting, locatie Nijmegen, verder ook te noemen de inrichting,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 14 augustus 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist bij de Pompestichting.Tevens waren als toehoorders ter zitting aanwezig […], jurist bij de Pompestichting, en […], lid van de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft

a.         het niet tijdig uitsluiten van klager c.q. het niet minimaal vier uur met medeverpleegden kunnen doorbrengen op 8 februari 2018 en

b.         de onheuse bejegening van klager op 8 februari 2018. (PN 2018/024)

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting 

    Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager diende om 08.15 uur te worden uitgesloten maar dat is niet gebeurd. Hij hoorde dat de deuren naast zijn kamer wel opengingen. Klager dacht aanvankelijk dat er wat aan de hand was maar heeft na twintig minuten gebeld dat hij niet tijdig uitgesloten was. Hij is doelbewust niet uitgesloten. Dit dient geplaatst te worden in de gehele context van hoe het personeel klager bejegende. Volgens de inrichting zou klager wel vier uur zijn uitgesloten, maar klager betwist dit. Hij is wel op tijd teruggegaan naar zijn kamer. Hij heeft vanaf zijn kamer gebeld met de Rabobank. Hij gaat immers niet met zijn financiële gegevens te koop lopen. Het is een leugen dat hem wel vier uur is geboden. Klager verblijft nu in de locatie Zeeland en ervaart een positief verschil met zijn verblijf in locatie Nijmegen. Het personeel is veel toegankelijker. Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 8 februari 2018 verkeerde het personeel in de veronderstelling dat klager nog een kamerprogramma had en pas om 08.30 uur diende te worden uitgesloten in plaats van om 08.15 uur. Klager belde pas om 08.35 uur via de intercom. Hij is twintig minuten te laat uitgesloten. Klager heeft aangegeven dat hij geen zin had om eerder te bellen. Doordat klager zich moeizaam liet insluiten en tijd rekte bij het insluiten door eerst nog met de Rabobank te bellen, is hem uiteindelijk toch vier uur geboden. Niet bekend is dat klager vanuit zijn kamer zou hebben gebeld met de Rabobank. Herhaaldelijk is aangegeven dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen klager en andere verpleegden. Er is geen sprake van willekeur of ‘de pik hebben op’.

3.         De beoordeling

Ten aanzien van a:

Vaststaat dat klager op 8 februari 2018 twintig minuten te laat is uitgesloten omdat het personeel in de veronderstelling verkeerde dat klager nog volgens zijn oude programma om 08.30 uur diende te worden uitgesloten. Volgens de inrichting is klager die dag wel vier uur uitsluittijd geboden omdat hij zich moeizaam liet insluiten en tijd rekte met telefoneren met de Rabobank. Klager heeft hierop naar voren gebracht dat dit niet juist is omdat hij vanaf zijn kamer heeft gebeld met de Rabobank. Door de inrichting is hierop gereageerd dat dit niet bekend is.
Gelet op het bovenstaande acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat klager de betreffende dag daadwerkelijk overeenkomstig het bepaalde in artikel 31, tweede lid, Bvt in de gelegenheid is gesteld om vier uur samen met een of meer medeverpleegden door te brengen. Zij zal derhalve het beroep op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

Ten aanzien van b:

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie op dit punt niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Ten aanzien van b. verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M. Daniel en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 september 2019.  

           

           

            secretaris         voorzitter

Naar boven