nummer: R-18/2367/GA
betreft: [klager] datum: 24 juli 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 20 november 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag te Hoorn, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het zoekraken van klagers jas tijdens zijn overplaatsing van de p.i. Zwaag naar de p.i. Leeuwarden (ZW-2018-221), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat de jas € 795,= kostte. Klager heeft een kopie van de factuur van de jas bijgevoegd. De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de omvang van de schade naar het oordeel van de beroepscommissie niet eenvoudig vast te stellen. Weliswaar is door klager in beroep een kopie van een factuur van een jas overgelegd, daarmee is nog niet vastgesteld dat dit ook de vermiste jas betreft. Het dossier bevat geen uitvoerlijst en ook anderszins geen gegevens omtrent de beweerdelijk door klager in een vuilniszak ter verzending aangeboden jas. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 24 juli 2019.
secretaris voorzitter