Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1342/GA, 17 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1342/GA

betreft: [klager] datum: 17 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 juni 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-West, locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, is gehoord klager.

De directeur van de p.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens belediging van een personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hoewel ik al vier jaar in Nederland ben, heb ik moeite met het Nederlands. Ik heb dat meisje niet gezien, heb niet achter haar gelopen en ik ken haar niet. De rapporteur is een racist en discrimineert. Ik heb geen Papiamentogesproken en ontken 'schatje' tegen haar te hebben gezegd. Ook bij andere gelegenheden heb ik dat niet tegen anderen gezegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 19 mei 2003 is klager vaker gewaarschuwd voor ongewenst gedrag jegens vrouwelijke personeelsleden. Uit het proces-verbaal van het horen ter beklagzitting blijkt dat klagertegenover de beklagcommissie heeft toegegeven 'schatje' te hebben gezegd, zij het niet tegen de bsd-medewerkster, alsmede eerder gewaarschuwd te zijn over zijn tegen piw-ers gemaakte opmerkingen. De beroepscommissie acht het nietonaannemelijk dat de bsd-medewerkster zich beledigd heeft gevoeld door klagers bejegening.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie met juistheid op het beklag heeft beslist.
Ten aanzien van het verslag ex artikel 50, eerste lid, Pbw merkt de beroepscommissie ten overvloede op dat het aanbeveling verdient dat in een schriftelijk verslag de feiten en omstandigheden zo nauwkeurig mogelijk worden benoemd enniet wordt volstaan met kwalificaties van gedragingen.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 17 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven