Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4092/GA, 20 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

nummer:          R-19/4092/GA

betreft: [klager]            datum: 20 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn opvolgend raadsman mr. M.A. Prins om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft klagers overplaatsing alsmede de omstandigheid dat klager zijn boodschappen niet geleverd heeft gekregen (GO 2019/308).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is niet geïnformeerd over de procedure met betrekking tot zijn verzochte overplaatsing naar de p.i. Zutphen. In het dossier bevinden zich slechts twee berichten van maart 2019 waarin klager informatie heeft ontvangen over de procedure. Klager is op 11 april 2019 in het multidisciplinair overleg (MDO) besproken. Vanaf dit moment gaat de procedure daadwerkelijk spelen en worden er beslissingen genomen waar klager van op de hoogte dient te worden gehouden. Op basis van de stukken in het dossier blijkt echter niet dat klager na het MDO is geïnformeerd over de gang van zaken, hetgeen zonder meer had gemoeten.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de twee briefjes van de casemanager blijkt dat klager ook tijdens de procedure aangaande de overplaatsing, voorafgaand aan het opmaken van het selectieadvies, op de hoogte is gesteld door de casemanager. Overigens volgt uit het selectieadvies, dat aan de selectiefunctionaris is toegezonden, dat dit met klager is besproken en dat klager akkoord was. Voorts wordt de uitkomst van hetgeen is besproken in het MDO met de gedetineerden besproken. Voor het overige persisteert de directeur bij het verweerschrift van 3 juni 2019.

3.         De beoordeling

In het beroepschrift en de aanvulling van de beroepsgronden is door of namens klager geen onderbouwing gegeven van de gestelde onjuiste gang van zaken voorafgaande aan de door hem zelf verzochte overplaatsing, terwijl uit aan het dossier toegevoegde documenten naar voren komt dat over deze overplaatsing met klager werd gecommuniceerd. Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 20 september 2019.

    secretaris  voorzitter

Naar boven