Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4433/GB, 10 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4433/GB

Betreft:            [klager]            datum: 10 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.A.D. Oomes, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen het uitblijven van een beslissing (fictieve weigering een beslissing te nemen) op het bezwaarschrift van 16 mei 2019 door de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de overige stukken, waaronder de schriftelijke reactie (met bijlagen) van klagers raadsman van 28 augustus 2019, de reactie van de Minister daarop en de e-mail van klagers raadsman van 6 september 2019.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft geen beslissing genomen op klagers bezwaarschrift gericht tegen de oproep dat klager zich als zelfmelder dient te melden op 10 juni 2019 in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen.

2.         De feiten, de inhoud van het beroep en het verloop van de procedure

Naar aanleiding van de uitspraak van de beroepscommissie (RSJ 24 december 2018, R-18/2421/GB) heeft de Minister op 8 januari 2019 verzoekers zaak opnieuw doorgestuurd naar de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) met het verzoek opnieuw onderzoek te doen naar klagers detentie(on)geschiktheid. Op 17 april 2019 - door klagers raadsman ontvangen op 8 mei 2019 - is door de Minister beslist dat klager zich op 10 juni 2019 diende te melden in het JCvSZ. Op 16 mei 2019 is namens klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, waarna de Minister op 23 juni 2019 heeft beslist tot intrekking van klagers meldplicht op 10 juni 2019, in afwachting van nader medisch onderzoek.

Op 7 augustus 2019 heeft het Openbaar Ministerie (OM) in opdracht van de Belgische autoriteiten - waar klager inmiddels gedetineerd is geraakt, nadat hij in Spanje was aangehouden op grond van de executie van onderhavig (Belgisch) vonnis - het vonnis via het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) retour genomen. Volgens de Minister heeft het OM hiermee bepaald dat klager niet langer over een zelfmeldersstatus beschikt, zodat de Minister niet langer bevoegd is over de tenuitvoerlegging van het vonnis te beslissen. Het medisch onderzoek door het IMA is derhalve beëindigd.

Verzoeker heeft een voorlopige voorziening gevraagd en de voorzitter van de beroepscommissie verzocht te bepalen dat het onderzoek naar de detentie(on)geschiktheid wordt voortgezet, dat verzoeker in vrijheid de beslissing hierover mag afwachten, welke invrijheidstelling direct na overdracht van verzoeker aan de Nederlandse autoriteiten zal moeten geschieden. De schorsingsvoorzitter heeft zich onbevoegd verklaard (RSJ 15 augustus 2019, S-19/2101/SGB).

Namens de Minister is gesteld dat de ´selectiefunctionaris´, behorende tot de uitvoeringsinstantie DJI, op dit moment niet meer bevoegd is een beslissing te nemen in het kader van de tenuitvoerlegging van klagers opgelegde gevangenisstraf. Voor zover het beroep zich richt tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift van 16 mei 2019 wordt gesteld dat klager niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn beroep, nu klager niet meer beschikt over de zelfmeldersstatus en zijn belang bij een beslissing op het bezwaarschrift is komen te vervallen.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat het OM de executie van het vonnis via het CJIB retour heeft genomen, waarmee klagers zelfmeldersstatus is beëindigd. Derhalve is de Minister niet langer bevoegd over de tenuitvoerlegging van klagers gevangenisstraf enige beslissing te nemen. Nu klagers zelfmeldersstatus is beëindigd, en DJI daarmee niet langer bevoegd is uitvoering te geven aan het medisch onderzoek door het IMA zodat dit ook is beëindigd, dient klager niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn beroep.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 10 september 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven