Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3396/TA, 28 augustus 2019, beroep
Ondertekeningsdatum:28-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3396/TA

betreft: [klager]            datum: 28 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 2 april 2019 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de instelling,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-instelling […], jurist.

Klagers raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Als toehoorder was aanwezig mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a. het opschorten van het transmuraal verlof op 25 september 2018 (PN 2018/181)

b. de maatregel van separatie op 17 oktober 2018 (PN 2018/205)

c. de weigering te bellen met een externe psychiater op 8 november 2018 (PN 2018/220).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. en c. ongegrond verklaard, en het beklag onder b. formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a. De beslissing van de beklagcommissie is onvoldoende gemotiveerd omdat volgens klager sprake is van een vergissing daar hij zich op 25 september 2018 te 23.00 uur mocht melden. Voorts was hij in de veronderstelling dat sprake was van een overtreding in plaats van een misdrijf en was hij voornemens dit te melden bij de reclassering. De bestreden beslissing is onzorgvuldig genomen daar geen rekening wordt gehouden met de zwaarwegende gevolgen voor klager. Het opschorten van transmuraal verlof heeft ervoor gezorgd dat het TBS-traject van verzoeker ernstig is gestagneerd.

b. Klager betwist de verweten gedragingen en stelt zich op het standpunt dat buitenproportioneel geweld op hem is toegepast. De separatie was niet redelijk. Ook de noodzaak van separatie wordt onvoldoende gemotiveerd en deze heeft onnodig lang geduurd.

c. Er is sprake van een weigering, omdat klager niet in de gelegenheid is gesteld met een onafhankelijke psychiater/psycholoog te bellen.

Klager heeft zijn standpunt in beroep als volgt toegelicht.

a. Het stoort klager zeer dat hem wordt verweten dat hij te laat naar de instelling is teruggekeerd. Het klopt dat hij in de nacht van 22 op 23 september 2018 te hard heeft gereden, namelijk 175 km/u waar hij 130 km/u mocht rijden. Het klopt niet dat hij slingerde, hij reed over een slecht wegdek. Hij had op een feestje in Leeuwarden gedronken en was onderweg gestopt omdat hij merkte dat hij teveel op had. Hij was na enige tijd wachten weer gaan rijden, maar had een verkeerde inschatting gemaakt omdat hij toen nog een te hoog alcoholpromillage in zijn bloed had. Na zijn aanhouding en de blaastest heeft zijn neef, die bij hem in de auto zat, hem naar Nijmegen gebracht. Klager is na twee uur slapen naar een klus in Maastricht gegaan waar vijf mannen op hem wachtten. Maandag 24 september 2018 heeft klager de reclassering gebeld, omdat hij van de instelling dingen met de reclassering moest oplossen, maar daar was niemand aanwezig. Klager wilde daarom dinsdag 25 september 2018 met de reclassering bellen maar werd door de instelling gebeld met de vraag of hij degene was die volgens een krantenbericht was aangehouden. Nadat klager die vraag bevestigend had beantwoord, heeft de instelling opgehangen. In de avond van 25 september 2018 werd hij teruggebeld met het verzoek om naar de instelling te komen voor een gesprek. Klager heeft toen gemeld dat hij in verband met zijn werk pas rond 23.00 uur in de instelling aanwezig kon zijn. De instelling vond dat te laat en wilde hem ophalen, maar klager heeft geweigerd te zeggen waar hij aan het werk was. Klager heeft een eigen bedrijfje met vijf man personeel en had een grote klus waardoor hij vanwege zijn verantwoordelijkheid niet weg kon. De instelling heeft hem toen gezegd dat de gevolgen daarvan voor zijn rekening zijn. Na zijn werk is klager thuis zijn huisdieren eten gaan geven en hij zag toen dat zijn huis overhoop was gehaald. Hij is toen niet meer naar de instelling gegaan, maar heeft de volgende dag een kennis gebeld en nog wat zaken geregeld, waarna hij de instelling om 21.00 uur heeft gebeld dat hij er aan kwam. Klager heeft vervolgens eerst nog contact met een dominee gezocht omdat hij de instelling vanwege eerder meegemaakte akkefietjes niet vertrouwt. Klager vindt het in dit verband frappant dat in de wettelijke aantekeningen enerzijds staat dat hij in september 2018 minder in beeld was en er minder afspraken met klager te maken zouden zijn, en anderzijds dat hij te veel contact met de instelling zoekt.

Klager staat er nu slecht voor, omdat de instelling hem in de longcare wil plaatsen en hem geen eerlijke kans meer wil geven. Het is in dit verband zeer zuur dat een andere patiënt weer wel verlof heeft ondanks dat deze een alcoholpromillage van 2 had.  

b. Normaliter zou een time-out zijn opgelegd en terugplaatsing op een behandelafdeling hebben plaatsgevonden, maar klagers verlof was ingetrokken, zijn huis was overhoop gehaald en hij was op de slechtste afdeling van de instelling geplaatst, Maas 1, waar veel drugs aanwezig zijn. Klager moest verwerken dat hij alles kwijt was. Klager voelde zich gefrustreerd en wilde met rust gelaten worden, maar kreeg een celinspectie, waarbij hij een hond in zijn kale kamer moest toelaten. In de separeer moest hij zich uitkleden. Klager voelde zich daardoor vernederd. Hij moest gaan liggen. Zijn handboeien moesten worden afgedaan, maar het personeel was bang en op een gegeven moment was één handboei los maar de andere nog vast toen klager is gedraaid. Klager heeft daarvan veel pijn ondervonden en heeft ook nu nog pijnklachten.

c. Klager wilde contact opnemen met een psychiater van buiten de instelling, omdat zijn hoofd vol zat. Dit is hem geweigerd omdat die psychiater eerst gescreend moest worden waarvoor men de psychiater moest spreken. Sociotherapie had op het internet kunnen checken of het telefoonnummer van die psychiater was, maar heeft geweigerd het telefoonnummer te bellen. Klager gaat niet zomaar in beklag. Zijn recht op telefonisch contact is geschonden.

Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a. Klagers verlof is opgeschort omdat hij meerdere verlofvoorwaarden had overtreden. Alleen al door het feit dat uit de krant en nader contact daarover moest worden vernomen dat klager door de politie was aangehouden, heeft klager  zich niet aan de verlofvoorwaarden gehouden en moest de instelling het verlof opschorten. Iets anders is dat vervolgens tevergeefs contact met klager is gezocht om hem terug in de instelling te krijgen, waardoor hij ongeoorloofd afwezig was, wat grote gevolgen voor zijn resocialisatie heeft. De instelling heeft klager de tijd gegeven, maar op een gegeven moment restte niets anders dan hem als ongeoorloofd afwezig te melden. De instelling had klager willen ophalen omdat hij niet meer mocht rijden omdat zijn rijbewijs was ingenomen, maar wist niet waar klager was en bij de laatste poging tot contact was klager onbereikbaar.

b. Op 17 oktober 2018 is klager de maatregel separatie opgelegd omdat hij niet wilde meewerken aan een kamerinspectie met de drugshond. Deze separatie is op 20 oktober 2018 beëindigd, waarna aansluitend de maatregel afzondering is opgelegd ten behoeve van een gefaseerde terugkeer van klager naar zijn kamer en programma, waarbij klager minder dan vier uur per dag met medeverpleegden kon doorbrengen. Tijdens deze afzondering verbleef klager op de prikkelarme separeer met een aangeklede kamer.  

c. Het gaat niet om een uitgebreide screening maar alleen om een check op het telefoonnummer, hetgeen via de behandelcoördinator moet lopen. Een dergelijke check wordt niet geweigerd.

3.         De beoordeling

a. Naar de instelling heeft verklaard had klager transmuraal verlof waaraan onder meer de voorwaarden waren verbonden dat hij niet meer dan twee licht alcoholische dranken mocht drinken tijdens het verlof, dat hij te allen tijde telefonisch bereikbaar was en bij bijzonderheden contact opnam met de instelling, alsmede dat hij zich niet schuldig maakte aan strafbare feiten.

Vast staat dat klager door de politie in de nacht van 22 op 23 september 2018 is aangehouden voor te hard rijden en rijden onder invloed en dat klagers rijbewijs is ingenomen. Gelet op de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat klager de instelling daarover niet heeft ingelicht, maar de instelling daar op 25 september 2018 zelf achter is gekomen via een krantenartikel over de aanhouding van een tbs-gestelde en telefonisch contact daarover met klager en de politie. Gelet op deze feiten en omstandigheden kon de instelling in redelijkheid niet anders beslissen dan het verlof vanwege de overtreding van verscheidene verlofvoorwaarden op te schorten en klager terug te laten keren naar de instelling. 

Voldoende aannemelijk is verder dat de instelling op 25 september 2018 vervolgens meerdere keren heeft geprobeerd klager naar de instelling te laten terugkeren, daar afspraken met hem over te maken en zelfs heeft aangeboden hem op te halen, maar dat klager daaraan telkens niet heeft meegewerkt. Door de instelling is benadrukt dat pertinent niet met klager is afgesproken dat hij op een later tijdstip mocht terugkeren naar de instelling en dat klager uiteindelijk op 25 september 2018 niet meer bereikbaar was. Klager heeft ter zitting verklaard dat de instelling hem heeft gezegd dat het te laat zou zijn als hij op 25 september 2018 pas rond 23.00 uur kon terugkeren en dat de gevolgen daarvan voor zijn rekening zouden komen. In het licht van deze feiten en omstandigheden is het aan klager zelf te wijten dat de instelling hem als ongeoorloofd afwezig heeft moeten melden.  

b. Vast staat dat klager op 17 oktober 2018 naar de separeer is overgebracht omdat hij zijn kamer niet wilde verlaten ten behoeve van een kamerinspectie met behulp van een drugshond. Klager is vervolgens de maatregel van separatie opgelegd, omdat hij zich daarbij heeft verzet en zich dreigend naar het personeel heeft opgesteld. Dit gedrag staat beschreven in de schriftelijke mededeling van de separatiebeslissing en in de wettelijke aantekeningen. De enkele ontkenning van dit gedrag door klager acht de beroepscommissie daarom niet aannemelijk. De omstandigheid dat klager als gevolg van zijn verzet pijn heeft ondervonden bij het afdoen van de handboeien door het personeel, maakt nog niet dat gezegd kan worden dat sprake is geweest van buitenproportioneel geweld van het personeel jegens klager, zoals overigens eerst in beroep namens klager is gesteld. 

Vast staat verder dat de separatie volgens de instelling niet eerder dan op 20 oktober 2018 is beëindigd omdat klager pas in de loop van 19 oktober 2018 weer wat is gaan eten en drinken, meer in samenwerking kwam en niet meer dreigend was. Gelet daarop kon het hoofd van de instelling in redelijkheid beslissen dat het in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid noodzakelijk was klager te separeren en de separatie tot 20 oktober 2018 te laten voortduren.

c. Voldoende aannemelijk is dat het afdelingspersoneel klager wat betreft zijn verzoek om telefonisch contact met een externe psychiater heeft doorverwezen naar de behandelcoördinator en dat klager daaraan verder geen gevolg heeft gegeven. Gelet daarop heeft klager zelf niet de noodzakelijke stappen voor het door hem gewenste telefonisch contact doorlopen en is geen sprake van een door de instelling geweigerd belcontact.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, drs. M.R. Daniel en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 28 augustus 2019.

               secretaris                                 voorzitter        

Naar boven