Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2301/GB, 11 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2301/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1978], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Havenstraat te Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 januari 2003 preventief gedetineerd. Op 1 september 2003 is hij vanuit het h.v.b. Torentijd te Middelburg overgeplaatst naar de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Havenstraat als volgt toegelicht.
Klager wil graag overgeplaatst worden naar een h.v.b. in Amsterdam Volgens klager zou hij ook zijn overgeplaatst vanuit Middelburg naar Amsterdam, als er niet opeens sprake zou zijn geweest van collusiegevaar, waardoor klager metspoed diende te worden overgeplaatst. Klager had dat collusiegevaar overigens zelf al eerder aangegeven tegenover medewerkers van het Bureau selectie en detentiebegeleiding van het h.v.b. Torentijd. Klager heeft belang bij eenoverplaatsing naar de regio Amsterdam. Hij is weliswaar afkomstig uit de regio Brabant maar verblijft sinds enkele jaren in Amsterdam bij zijn vriendin. Klager wil, gelet op zijn eerdere problemen, graag weg blijven uit zijn regiovan herkomst. Hij wil graag kunnen werken aan zijn toekomst en niet meer geconfronteerd worden met zijn verleden.

3.2.
De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is vanuit het h.v.b. Torentijd overgeplaatst naar de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten. Die overplaatsing geschiedde op verzoek van het openbaar ministerie wegens collusiegevaar. Klager had eerder, op 16 juli 2003een verzoek gedaan om overplaatsing naar het locatie Stadspoort in Amsterdam. Hij motiveerde dit verzoek door aan te geven dat hij zich bedreigd voelde door Antilliaanse medegedetineerden. Het openbaar ministerie gaf aan geenbezwaar te hebben tegen een eventuele overplaatsing, mits klager niet werd geplaatst bij met name genoemde medegedetineerden. Dit verzoek is bij beslissing van 23 september 2003 afgewezen. Reden voor die afwijzing was dat klager wasingesloten voor het arrondissementsparket te Breda en de selectiefunctionaris de transportlijnen naar dat arrondissement zo kort mogelijk wilde houden. De selectiefunctionaris heeft zich daarbij beroepen op de Memorie vanToelichting bij de Pbw, die aangeeft -kortweg- dat het belang van de gedetineerde in beginsel ondergeschikt dient te worden gemaakt aan het belang van een goede rechtsgang.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd..

4.2. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat het verzoek is afgewezen om de transportlijnen naar het arrondissement Breda, voor welk arrondissementsparket klager is ingesloten, zo kort mogelijk te houden.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van een vraag van de selectiefunctionaris in verband met het verzoek van klager, aangegeven geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het onderhavige overplaatsingsverzoek. Hij heeftdaarbij als voorbehoud gesteld dat klager niet mag worden geplaatst in een inrichting waar reeds met name genoemde gedetineerden zijn geplaatst. De selectiefunctionaris heeft bij het nemen van zijn beslissing rekening te houden methet standpunt van de officier van justitie en daarnaast dient hij ook andere belangen mee te laten wegen in zijn beslissing. De selectiefunctionaris heeft in dit geval aan het belang van een goede rechtsgang, te weten bereikbaarheidvoor het gerecht en het arrondissementsparket waardoor klager wordt vervolgd, veel gewicht toegekend. De beroepscommissie acht die beslissing niet in strijd met de wet en die beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven