Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3888/GB, 15 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3888/GB

Betreft:            […]      datum: 15 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Broere, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 28 mei 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de locatie Hoogvliet te Rotterdam afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 11 september 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de ISD-afdeling van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

3.         De standpunten

3.1.      Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontvangt eens in de drie weken bezoek van iemand van de kerk, maar die behoort niet tot zijn sociale netwerk. Daarnaast heeft hij nog maar twee keer bezoek ontvangen, terwijl hij al lange tijd is gedetineerd. De bezoekuren zijn vaak vroeg in de ochtend, zodat het voor klagers bezoek uit Rotterdam en Zoetermeer niet mogelijk is daar met het openbaar vervoer naartoe te komen. De vrouw uit Rotterdam heeft een fulltimebaan en twee kinderen, voor wie zij alleen de zorg draagt. Er is geen enkele regel die voorschrijft dat een ISD-maatregel moet worden uitgevoerd in het arrondissement van veroordeling. Integendeel, sommigen worden juist ver weg van hun (negatieve) sociale netwerk geplaatst. Klager is van plan zich na detentie te vestigen in de buurt van zijn sociale netwerk, dat dichterbij de locatie Hoogvliet is. Hij heeft geen vertrouwen in de uitvoering van zijn ISD-traject in het JC Zaanstad en wil graag een nieuwe start maken. Het selectieadvies is niet toegevoegd aan de bestreden beslissing. Klager is destijds akkoord gegaan met plaatsing in het JC Zaanstad, omdat hem verteld werd dat hij anders in Oost-Nederland geplaatst zou worden. Dat is vanwege de veiligheid onmogelijk. Er zou worden ingezet op terugvalpreventie alcoholgebruik door middel van een kortdurende klinische opname en aansluitend ambulante zorg. Nu zegt de psycholoog ineens dat klager moeten kiezen tussen opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of ‘kaal uitzitten’. De psycholoog weigerde aanvankelijk inzage in haar rapportage en blokkeerde de toegang tot de psychiater. Zij bleek de gegevens van de psychiater achterwege te hebben gelaten in haar rapportage. Klager wilde voorkomen dat hij na twee weken in de FPK wordt teruggeplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) en dan opnieuw moet wachten op plaatsing in een ISD-afdeling. Daarom wilde hij eerst een kennismakingsgesprek. Dat heeft de psycholoog ook nog geprobeerd tegen te houden. De hoofdbehandelaar van de FPK heeft hem vervolgens afgewezen. Klager is het oneens met zijn degradatie, nu hij de arbeid slechts heeft gemist, doordat hij ziek was. Zijn urinecontroles zijn negatief, hij heeft de KVV afgerond en hij werkt overal aan mee. De ISD is in de locatie Hoogvliet beter georganiseerd. Klager verzoekt te worden gehoord.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bij de keuze voor de inrichting is gekeken naar het parket van insluiting. De ISD is een samenwerking tussen de gemeente, het Openbaar Ministerie (OM) en het gevangeniswezen. Slechts in geval van bijzondere omstandigheden kan van plaatsing in het gebied van het parket van insluiting worden afgeweken.  Er worden regionale afspraken gemaakt. Het is niet bekend welke concrete personen uit de omgeving van Rotterdam klager willen bezoeken. Het is dus niet bekend of sprake is van bijzondere omstandigheden, in die zin dat die personen bijvoorbeeld niet tot reizen in staat zijn. Klager stelt dat hij zich na zijn detentie in de regio Rotterdam wil vestigen, maar bij de selectiegesprekken zei hij in Thailand te willen wonen en werken. Het Bureau Indicatiestelling Forensische Zorg heeft hem geïndiceerd voor plaatsing in een Forensische Verslavingskliniek (FVK) en hij is aangenomen bij Fivoor te Rotterdam. De wachttijd is ongeveer vier maanden. Op 31 juli 2019 heeft klager daar een intakegesprek gehad. De plaatsing zal dus niet lang meer op zich laten wachten.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      Klager verzoekt om overplaatsing naar de ISD-afdeling van de locatie Hoogvliet, omdat zijn sociale netwerk in Rotterdam en Zoetermeer hem daar (eenvoudiger) kan bezoeken. In beroep heeft klager daaraan toegevoegd dat hij geen vertrouwen meer heeft in de uitvoering van zijn ISD-traject in het JC Zaanstad.

4.3.      Uit het dossier komt naar voren dat klager niet veel bezoek ontvangt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie vormt het verstoken zijn van bezoek in beginsel een grond voor overplaatsing. Klager is evenwel niet verstoken van bezoek. Hij ontvangt naar eigen zeggen driewekelijks bezoek van iemand van de kerk en heeft daarnaast nog tweemaal bezoek gehad.

4.4.      De beroepscommissie begrijpt dat klager (vaker) bezoek van zijn sociale netwerk zou willen ontvangen. Hij heeft echter niet toegelicht – en waar mogelijk onderbouwd – wie dat precies zijn, in welke verhouding hij tot hen staat en waarom zij niet naar het JC Zaanstad kunnen afreizen. Deze bezoekproblemen maken de bestreden beslissing daarom niet onredelijk of onbillijk. Daarbij komt nog dat namens de Minister te kennen is gegeven dat klager naar verwachting op korte termijn in een FVK te Rotterdam wordt geplaatst. Dit proces zou worden doorkruist, wanneer klager nu naar een andere gevangenis zou worden overgeplaatst. De beroepscommissie zal het beroep dus ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 15 augustus 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven