Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1886/GA, 10 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1886/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift en een op 29 augustus 2003ingekomen toelichting op het beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 31 juli 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 november 2003, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadvrouw mr. H.M.S. Cremers, en de heer [...], unit-directeur bij voormelde inrichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet mogen invoeren van een ventilator.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het was afgelopen zomer de warmste zomer van de eeuw. De klimaatbeheersing was absoluut onvoldoende. Een ventilator was op dat moment een eerste levensbehoefte. Zelfs de luikjes in de cel bleven open vanwege de hitte. In unit 7 zijnzelfs medewerkers naar huis gestuurd. Unit 3 heeft platte daken. In de EBI zijn wel maatregelen genomen. Diverse andere instanties hebben ook maatregelen genomen. In de justitiële jeugdinrichting De Hey-Acker heeft de directeurventilatoren gehuurd. Verwezen wordt naar de uitspraak van de RSJ van 29 januari 2003, 02/2126/JA. De directeur had ook ventilatoren voor iedereen kunnen huren. Er waren meer gedetineerden die in beklag zijn gegaan tegen debeslissing van de directeur, maar sommigen nemen niet eens de moeite om in beklag te gaan, omdat 99 van de 100 zaken toch ongegrond worden verklaard.
Het aangevoerde argument over de orde en veiligheid snijdt geen hout. Klager heeft al heel veel apparaten op zijn cel. Verschillen tussen de gedetineerden bestaan toch al. Het argument dat een ventilator teveel stroom zou verbruikenis pas later aangevoerd. Een moderne p.i. moet dat energieverbruik bovendien wel aankunnen. Klager had ook best tijdelijk zijn waterkoker willen ruilen voor een ventilator.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur is redelijk behoudend ten aanzien van apparaten die op cel mogen worden gehouden. Een ventilator zou extra gevaar kunnen opleveren in een cel. Een gedetineerde kan ermee gooien en de totale snoerlengte in de cel neemttoe. Er moet steeds een afweging worden gemaakt. Dat er al rechtsongelijkheid is tussen de gedetineerden onderling wil niet zeggen dat die nog eens moet worden vergroot doordat sommigen wel en anderen geen ventilator op hun celhebben. Radio’s en Cd-spelers verbruiken veel minder stroom dan een ventilator. De directeur weet niet hoeveel ampère per cel beschikbaar is.
Er is overleg geweest met de Rijksgebouwendienst. Die heeft geoordeeld dat de klimaatbeheersing voldoende was. De medische dienst heeft toezicht gehouden. Zo is bijvoorbeeld een gedetineerde die vlakbij de boiler zat overgeplaatst.De directeur was niet in staat om voor iedereen ventilatoren te huren, zoals in de p.i. Den Hey-Acker. Zelf aanschaffen van de ventilatoren was evenmin een optie; er zou dan veel geregeld moeten worden in korte tijd, zoals opslag enreparatie, terwijl het waarschijnlijk maar om een eenmalige situatie gaat.

3. De beoordeling
De directeur is op grond van paragraaf 4.5.1.2 van de Huisregels p.i. Vught bevoegd om o.m. op grond van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting een verzoek van een gedetineerde om andere voorwerpen dan in dieparagraaf toegestaan onder zijn berusting te houden af te wijzen.
Vast staat dat ten tijde van het indienen van het klaagschrift de weersomstandigheden gedurende een geruime tijd zodanig waren dat de binnen- en buitentemperatuur uitzonderlijk hoog waren. Klager heeft verklaard dat deklimaatbeheersing in de inrichting dermate slecht was dat een ventilator een eerste levensbehoefte was. De directeur heeft het verzoek van klager afgewezen in verband met de handhaving van de openbare orde en veiligheid in deinrichting. De directeur heeft daartoe een beroep gedaan op de financiële ongelijkheid tussen gedetineerden, waardoor de ene gedetineerde wel en de ander geen ventilator zou kunnen invoeren. De beroepscommissie overweegt hieromtrentdat dit geen dragend argument kan zijn voor het afwijzen van het verzoek, nu een dergelijke ongelijkheid al op grote schaal bestaat binnen de inrichting en op die manier elk verzoek tot invoer van voorwerpen zou kunnen wordenafgewezen. Voor zover de directeur het verzoek heeft afgewezen in verband met het stroomverbruik, kan dat argument de beslissing evenmin dragen, al daarom niet, omdat klager onbetwist heeft aangevoerd, dat dat argument eerst lateren dus niet bij de aanvankelijke beslissing is aangevoerd. De beroepscommissie neemt voorts, zou een inhoudelijke toetsing aan de orde kunnen komen, in aanmerking dat door de directeur niet gemotiveerd is aangegeven hoeveel stroomeen ventilator gebruikt en hoeveel stroom beschikbaar is per cel, terwijl klager bovendien heeft aangegeven dat hij bereid was een ander elektrisch apparaat tijdelijk in te ruilen voor een ventilator. Tenslotte overweegt deberoepscommissie dat het argument dat een ventilator op cel gevaarlijk is vanwege de snoerlengte en omdat er mee gegooid kan worden evenmin stand kan houden, nu klager reeds diverse andere apparaten op zijn cel heeft waarvoorhetzelfde geldt.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen moet de beslissing van de directeur om klagers verzoek om een ventilator in te voeren af te wijzen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond wordenverklaard. Aan klager zal na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. Holthuis, secretaris, op 10 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven