Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3753/GB, 25 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3753/GB

Betreft:            [klager]                                                           datum: 25 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.M. Vélu, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 10 mei 2019 genomen beslissing van de Minister, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de ISD-afdeling van de locatie Hoogvliet niet-ontvankelijk verklaard.

2.         De feiten Klager is sedert 26 december 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de ISD van de locatie Hoogvliet.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager stelt binnen de termijn van de Pbw bezwaar te hebben ingediend en veel later dan 15 januari 2019 kennis te hebben genomen van de selectiebeslissing. Ten onrechte is besloten de extramurale fase van klager te beëindigen en hem te selecteren voor de ISD van de locatie Hoogvliet. In verband met zijn resocialisatie is het van groot belang dat de extramurale fase zo snel mogelijk weer zal worden opgestart, zodat klager een aantal zaken kan regelen voor hij in vrijheid wordt gesteld. Hetgeen is voorgevallen, kon in redelijkheid geen aanleiding geven de extramurale fase voortijdig te beëindigen. In een nadere reactie geeft klager aan dat nog niet duidelijk is, wanneer de bij de nadere reactie van de Minister gevoegde ondertekende selectiebeslissing is uitgereikt, nu daaronder alleen een handtekening staat en geen dagtekening. Daarom moet er vanuit worden gegaan dat tijdig bezwaar is ingediend.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager was te laat met het indienen van bezwaar en is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Klager geeft aan de selectiebeslissing veel later te hebben ontvangen dan 15 januari 2019, maar geeft niet aan wanneer. Voor klachten over de uitreiking van beslissingen kan klager zich wenden tot de inrichting. De Minister heeft nadere stukken overgelegd waarin de casemanager van de inrichting stelt de selectiebeslissing op 15 januari 2019 aan klager te hebben uitgereikt, en voegt de selectiebeslissing toe waar een handtekening onder staat.

4.         De beoordeling

4.1.      Artikel 17, tweede lid, juncto artikel 61, vijfde lid, van de Pbw bepaalt dat het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen het bezwaar zich richt, wordt ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

4.2.      Klager heeft op 12 februari 2019 bezwaar ingediend gericht tegen de selectiebeslissing van 15 januari 2019, waarin klager is geselecteerd voor de ISD van de locatie Hoogvliet. Klager stelt veel later kennis te hebben genomen van de selectiebeslissing, maar geeft niet concreet aan wanneer. Bij de reactie van de Minister is gevoegd informatie van de casemanager van klager die heeft verklaard dat voornoemde selectiebeslissing ook op 15 januari 2019 aan klager is uitgereikt. Bij de stukken bevindt zich een exemplaar van de beslissing, gericht aan klager en voorzien van een handtekening voor ontvangst. De beroepscommissie is na bestudering van het dossier van oordeel dat de Minister terecht heeft geoordeeld dat klager zijn bezwaarschrift te laat heeft ingediend, nu hij zich niet heeft gehouden aan de gestelde termijn voor het indienen van bezwaar. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 juli 2019                         

                                                                                           

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven