Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3730/GA, 02 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:02-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3730/GA

betreft: [klager]                                   datum:  2 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 mei 2019 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en [...], psychiater. Klager is niet ter zitting verschenen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.                                                         

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 13 mei 2019, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2.         De standpunten

Klager heeft het beroep schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager vindt de psychiaters incompetent, ze weten van toeten noch blazen. Door en namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verbleef in eerste instantie op de crisisafdeling van de inrichting. Hij was fysiek erg actief. Hij kwam zeer frequent met allerlei vragen naar het personeel en liet zich hierin nauwelijks sturen. Er was nauwelijks inzicht in of reflectie op het hypomane gedrag. Klager weigerde de aangeboden medicatie. Toen klager door de aangeboden structuur rustiger werd, is hij overgeplaatst naar een reguliere afdeling van het PPC. Op de reguliere afdeling werd geleidelijk aan toch weer een ander beeld gezien. Het hypomane gedrag bleef hetzelfde en ook werden psychotische uitspraken waargenomen. Voorts werd klager verliefd op een medewerkster, hetgeen ernstige vormen heeft aangenomen. Klager gaf aan haar desnoods te zullen gijzelen. Ook staarde hij veel naar haar en drukte vaak op de intercom als zij dienst had. Het personeelslid had hier veel last van en overwoog zelfs om op te stappen. Voorts heeft klager zich bedreigend uitgelaten naar de psychiater die dwangbehandeling overwoog. Samenvattend lijkt er bij klager sprake van een bipolaire stoornis waarbij sprake is van manische en psychotische symptomen. Daarnaast speelt middelenmisbruik een rol en is in de voorgeschiedenis persoonlijkheidsproblematiek vermeld. Er zijn minder bezwarende middelen aangewend om het gevaar af te wenden; meerdere keren is met klager gesproken over de noodzaak van medicatie en geprobeerd is klagers gedrag door het personeel enigszins te structureren. Ook is het werkrooster van het personeelslid, waar klager verliefd op is, aangepast. Deze interventies hadden als doel klagers gedrag te begrenzen en het leefbaar en werkbaar te houden op de afdeling. Dwangmedicatie was echter noodzakelijk vanwege het gevaar dat klager met zijn hinderlijke gedrag de agressie van anderen opriep en vanwege het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander. Medegedetineerden raakten klager zat en de irritatie nam toe. Het personeelslid op wie klager verliefd is, voelde zich ernstig bedreigd door de opdringerige verliefdheid van klager. Ook de psychiater werd door klager bedreigd toen hij dwangbehandeling ter sprake bracht. Voor zover in het advies van de behandelend psychiater wordt verwezen naar het behandelingsplan geldt dat het advies van de psychiater ook het behandelingsplan is. Het voldoet aan de vereisten. Het behandelingsplan is altijd multidisciplinair. Nu klager dwangmedicatie krijgt, is hij veel rustiger. Met klager worden weer gesprekken gevoerd over zijn behandeling. Er is ook een wisseling van medicatie geweest. Klager krijgt nu Haldol en heeft hier weinig last van. Klagers wanen zijn hardnekkiger; die zijn nog niet over. De inschatting is dat een langdurig dwangtraject niet nodig zal zijn. Klager knapte vrij snel op na de start van de dwangbehandeling.

3.         De beoordeling

Op grond van het bepaalde in artikel 46e in verbinding met artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw kan de directeur beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat het gevaar dat de stoornis van de geestesvermogens de gedetineerde doet veroorzaken, zonder die behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. De directeur heeft de beslissing klager te verplichten tot het ondergaan van een a-dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager – waarin wordt verwezen naar het uittreksel van klagers behandelingsplan – en van een psychiater die meer dan een jaar niet bij de behandeling van klager betrokken is geweest, maar hem kort tevoren heeft bezocht. De directeur heeft deze verklaringen conform het bepaalde in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw overgelegd. In het overgelegde uittreksel uit het behandelingsplan is voorzien in de mogelijkheid een geneeskundige dwangbehandeling toe te passen. In de verklaring van de behandelend psychiater wordt verwezen naar het uittreksel uit het behandelplan (alsmede naar het advies van de onafhankelijk psychiater). Hoewel het (multidisciplinair vastgestelde) behandelingsplan ook impliciet een advies van de behandelend psychiater tot a-dwangbehandeling inhoudt, acht de beroepscommissie het, in het licht van de wet, toch van belang dat door de behandelend psychiater in zijn verklaring niet alleen wordt volstaan met een verwijzing naar het behandelingsplan, maar dat in die verklaring ook inzicht wordt gegeven in de taxatie van de behandelend psychiater. Nu echter alle voor de beoordeling benodigde informatie uit de stukken naar voren komt, ziet de beroepscommissie geen aanleiding hier rechtsgevolgen aan te verbinden. Uit de stukken komt het navolgende – kort en zakelijk weergegeven – naar voren. Klager is gediagnostiseerd met onder meer een bipolaire stoornis, waarbij sprake was van manische en psychotische symptomen. Klager vertoonde druk, ontremd en associatief gedrag. Zijn gedrag was nauwelijks te sturen. Aanvankelijk leek het na klagers overplaatsing van de crisisafdeling van het PPC naar de reguliere afdeling beter te gaan, maar als snel werden, naast het hypomane gedrag, ook psychotische uitspraken waargenomen. Klager werd verliefd op een personeelslid hetgeen ernstige vormen aannam. Ook bedreigde klager de psychiater toen deze dwangbehandeling ter sprake bracht. Minder bezwarende middelen zoals gesprekken over de noodzaak van medicatie, het structureren van klagers gedrag en het aanpassen van het rooster van het personeelslid op wie klager verliefd was, hadden onvoldoende effect. Gelet op het voorgaande stelt de beroepscommissie vast dat volgens de psychiaters bij klager sprake is van een psychische stoornis. Verder is voldoende aannemelijk dat klager vanuit die stoornis gevaar veroorzaakt en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de stoornis van zijn geestvermogens klager doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Tevens is voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur om bij klager een dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk of onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr.drs. L.C. Mulder en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 2 augustus 2019                                                

 

            secretaris         voorzitter

 

                       

 

 

 

 

 

Naar boven