Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3649/GB, 06 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3649/GB

Betreft:            […]      datum: 6 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.H.A. Horsch, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 29 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 15 juli 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 6 juni 2019 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Arnhem.

3.         De standpunten

3.1.      Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In Lelystad werd klager voor zijn gevoel tegengewerkt. Hij bleef steeds in het basisregime zitten. Klager wil graag meewerken aan onderzoek bij De Waag, maar dat gaat moeilijk, doordat hij de Nederlandse taal niet goed beheerst. Daardoor zakt hij ook voor andere toetsen. Klager vertrouw zijn tolk niet meer. Hij heeft diverse gezondheidsklachten. Doordat hij zij kinderen al tien jaar niet heeft gezien en hij hoge schulden heeft, lijdt klager ook emotioneel. Als klager een serieus gesprek voert, kan het lijken alsof hij boos is, terwijl dat niet zo is. Klagers advocaat en de reclassering zijn dichterbij Arnhem. Hij ontving in Lelystad nauwelijks tot geen bezoek. De reisafstand wordt korter voor degenen die hem in Arnhem willen bezoeken. Klager moest sowieso worden overgeplaatst, omdat het huis van bewaring (h.v.b.) in Lelystad zich zou gaan uitbreiden. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Klager en zijn raadsman willen graag worden gehoord.

3.2.      Namens de Minister is daarop als volgt gereageerd. Nu klager op 14 mei 2019 alsnog is geselecteerd voor overplaatsing naar de p.i. Arnhem, is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Verzocht wordt klager daarom niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      Klager is op 6 juni 2019 alsnog overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Arnhem. Daardoor heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.3.      Klager verzocht om overplaatsing wegens – kort gezegd – bezoekproblemen en problemen met het personeel.

4.4.      De bezoekproblemen zijn geenszins onderbouwd. Onduidelijk is welke bezoekers klager in Arnhem wel kunnen bezoeken, maar niet naar Lelystad konden afreizen. In beide selectieadviezen van de p.i. Lelystad staat dat klager “met regelmaat” bezoek ontving uit Almere en Dronten. Klagers raadsman betwist dat, maar onderbouwt dat niet. Nu klager kennelijk niet was verstoken van bezoek, niet duidelijk is waarin de bezoekproblemen precies bestonden en bezoekproblemen in enige mate onvermijdelijk zijn bij het ondergaan van detentie, is de bestreden beslissing in zoverre niet onredelijk of onbillijk.

4.5.      Dat klager problemen had met het personeel, is onvoldoende om een overplaatsing noodzakelijk te achten. Alleen als het personeel zoveel problemen heeft met klager dat sprake is van een verstoorde verhouding, kan dat reden zijn voor een overplaatsing. Het is echter niet aan klager om dat te bepalen. De bestreden beslissing is dus ook in zoverre niet onredelijk of onbillijk.

4.6.      Nu de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk is, zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 6 augustus 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven