Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2000/GA, 8 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2000/GA

betreft: [klager] Datum: 8 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 augustus 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Stadsgevangenis penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing tot overplaatsing vanuit de inrichting Hoogvliet SOV naar de inrichting Hoogvliet Sober.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft geen bezoek gehad van medewerkers van Groot Batelaar, voorafgaand aan de beslissing van de directeur om hem naar Hoogvliet Sober over te plaatsen. Klager is niet aangemeld door Hoogvliet SOV voor Groot Batelaar. Klagerheeft ook nooit geweigerd om mee te werken aan een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. De officier van justitie verzette zich tegen een dergelijke plaatsing.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd. Klager is op 24 maart 2003 overgeplaatst naar Hoogvliet Sober. Aan klager was door de rechter niet de maatregel vanplaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden (s.o.v.) opgelegd. Om die reden diende klager te worden overgeplaatst naar een huis van bewaring. Gedetineerden die preventief gehecht zijn worden vaker, mede in verband metde benutting van de capaciteit geplaatst in een s.o.v.-inrichting. Dat gebeurt ook om hen alvast te laten wennen aan het regime in een dergelijke inrichting. Normaal gesproken wordt een gedetineerde aan wie niet de s.o.v.-maatregelis opgelegd, direct overgeplaatst naar een andere inrichting. In de onderhavige zaak is dat pas gebeurd toen er in de inrichting plaatsgebrek ontstond. Na telefonisch contact met de selectiefunctionaris is klager toen overgeplaatst.De selectiefunctionaris heeft toen aangegeven dat dit kon zonder selectiebeslissing omdat klager in dezelfde locatie bleef.

3. De beoordeling
Blijkens de thans geldende bestemmingsaanwijzing van de minister van justitie d.d. 11 maart 2003 (met kenmerk 5210640/03/DJI), welke in werking is getreden op 1 februari 2003, bestaat de locatie Stadsgevangenis Rotterdam uit tweeafzonderlijke inrichtingen, te weten Hoogvliet Sober en Hoogvliet SOV. Op grond van het bepaalde in artikel 15 van de Pbw, dat, voorzover hier van belang, luidt:
"-1. De personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen is gelast worden geplaatst in een inrichting of afdeling dan wel overgeplaatst naar een inrichting of afdelingovereenkomstig de bestemming daarvan ingevolge hoofdstuk III. (...)
-3. Met de plaatsing en overplaatsing bedoeld in het eerste lid, en de beslissingen bedoeld in het tweede lid, zijn door Onze Minister als zodanig aangewezen selectiefunctionarissen belast. Deze zijn bevoegd de overbrenging tebevelen naar de voor hen bestemde inrichting of afdeling dan wel ten behoeve van deelname aan het voor hen bestemde penitentiair programma dan wel de beëindiging hiervan. (...)"
was de beslissing om klager vanuit de inrichting Hoogvliet SOV over te plaatsen naar de inrichting Hoogvliet Sober, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, voorbehouden aan de selectiefunctionaris. De directeur was daartoe nietbevoegd. De omstandigheid dat beide inrichtingen deel uit maken van dezelfde locatie maakt dit niet anders. De uitspraak van de beklagcommissie kan, nu de beslissing van de directeur is genomen in strijd met een in de inrichtinggeldend wettelijk voorschrift, niet in stand kan blijven en het beklag moet alsnog gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven