Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2970/GA, 28 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

nummer:          R-19/2970/GA

betreft: [Klager]           datum: 28 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. van Poucke, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. van Poucke. Voorts is gehoord […], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het onterecht verblijven in het basisprogramma (G-2018-000850). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De beslissing om klager over te plaatsen van de p.i. Almere naar de locatie Sittard is van 23 augustus 2018. Een dag later is bij klager een urinecontrole afgenomen. Klager scoorde negatief. Op 1 oktober 2018 is bij klager wederom een urinecontrole afgenomen, waar hij positief op heeft gescoord. Het is onduidelijk hoe dat is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn dat het met klagers allergie te maken heeft. Klager heeft in de p.i. Almere normaal kunnen eten. Er is rekening gehouden met zijn allergie. Bij de locatie Sittard is dat niet het geval. Klager heeft weinig kunnen eten, waardoor vetmassa’s werden afgebroken. Als deze vetmassa’s worden afgebroken, is het mogelijk dat de opgeslagen cannabis weer in het lichaam terechtkomt. Het voorgaande kan tot gevolg hebben dat klager positief heeft gescoord bij de urinecontrole. Klager was immers een cannabisgebruiker vóórdat hij werd gedetineerd. Hij gebruikte gemiddeld een gram cannabis per dag.
Klager had vanaf 15 november 2018 al in het plusprogramma geplaatst kunnen worden. Vóór 15 november 2018 vonden er ook al twee urinecontroles plaats. Deze urinecontroles vonden plaats op 13 oktober 2018 en op 8 november 2018. Hieruit bleek dat klager negatief scoorde. Hier had tijdens het Multidisciplinair Overleg (MDO) acht op geslagen moeten worden. Dat is niet gebeurd. Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is geen recht om na zes weken gepromoveerd te worden. In het algemeen wordt een gedetineerde bij binnenkomst zes weken geobserveerd. Daarna wordt de gedetineerde besproken tijdens het MDO. Tijdens dit overleg wordt besproken of klager al dan niet promoveert naar het plusprogramma. In het geval van klager is de beslissing tot promoveren aangehouden, omdat er onduidelijkheden bestonden over de uitslagen van de urinecontroles. Op 23 november 2018 heeft bij klager een urinecontrole plaatsgevonden. Klager scoorde hier niet positief op. Toen is besloten een promotiebeslissing te maken. Op 5 december 2018 heeft klager het besluit ontvangen. Om klager daadwerkelijk te plaatsen, moet eerst worden afgewacht of er plek voor hem is. Daar gaat altijd een paar dagen over heen.

3.         De beoordeling

Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie de navolgende feiten en omstandigheden vast. Op 18 september 2018 is klager overgeplaatst van de p.i. Almere naar de locatie Sittard. Op 1 oktober 2018 is bij klager een urinecontrole afgenomen. De uitslag was bij de directeur op 5 oktober 2018 bekend. De score was 50 (positief) en er was mogelijk sprake van afbouw. Op 13 oktober 2018 (uitslag bekend op 16 oktober 2018) en 8 november 2018 (uitslag bekend op 12 november 2018) vond er wederom een urinecontrole plaats. Klager scoorde voor beide controles negatief. Klager is vervolgens op 15 november besproken tijdens het MDO. Tijdens dit overleg is besloten klager te promoveren naar het plusprogramma, op voorwaarde dat een hierna af te nemen urinecontrole negatief zou zijn. Op 19 november 2018 (uitslag 23 november 2018) is weer een urinecontrole afgenomen. Ook hier scoorde klager negatief. Op 5 december 2018 is klager gepromoveerd en op 13 december 2018 is hij geplaatst in het plusregime. De beroepscommissie overweegt op basis van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden als volgt. Op 15 november 2018 heeft overleg plaatsgevonden of klager al dan niet gepromoveerd zou kunnen worden. Tijdens dit overleg waren drie urinecontroles bekend: die van 1 oktober 2018 (positief), 13 oktober 2018 (negatief) en 8 november 2018 (negatief). Ondanks de uitslagen van de urinecontroles, is beslist dat klager pas gepromoveerd kan worden nadat hij na het MDO weer negatief zou scoren. De voorwaarde die is gesteld is onbegrijpelijk. Immers, de urinecontrole van 1 oktober 2018 zou reeds kunnen duiden op afbouw (zoals ook door de directeur in het verweerschrift is erkend). De afbouw werd bevestigd door de twee hiervoor genoemde urinecontroles, waarbij klager voor beide controles negatief scoorde. Beide negatieve urinecontroles waren – zoals vastgesteld – tijdens het MDO bij de directie bekend en op basis daarvan had klager gepromoveerd moeten worden. Klager had na het MDO in het plusprogramma geplaatst moeten worden en niet, zoals dat is besloten, op 5 december 2018. Klager is aldus te laat geplaatst in het plusprogramma. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht voldoende termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 15,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. dr. P. Jacobs, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 28 juni 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven