Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2285/GA, 31 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2285/GA

betreft: [klager]                                               datum: 31 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.B.M. Nohl, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 oktober 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Almere, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beklagcommissie heeft klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van zijn beklag betreffende het feit dat hij een gouden munt uit de fouillering is kwijtgeraakt (AB-2017-615), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In het geval sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarvoor is het nodig dat de gedetineerde de schade onderbouwt met stukken waaruit de hoogte van de schade evident blijkt. In het onderhavige geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen.
De enkele stelling van klager dat de munt meer dan veertig gram goud bevat, is daartoe onvoldoende. De beroepscommissie kan zich dan ook verenigen met de toegekende tegemoetkoming voor het door klager geleden ongemak. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 31 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven