Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1537/TA, 1 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 03/1537/TA
betreft: [klager] datum: 1 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de Rooyse Wissel,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 maart 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van De Rooyse Wissel de heer [...], juridisch medewerker. Hiervanis het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft beschadiging van goederen van klager, te weten een televisietoestel en een drietal ordners met studiemateriaal.

2. De procedure
Het klaagschrift d.d. 20 oktober 2001 is ingediend bij de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Overijssel, locatie Almelo. Deze beklagcommissie heeft het beklag op 16 augustus 2002 ongegrond verklaard.
Bij beroepschrift d.d. 6 september 2002 heeft klager tegen voormelde uitspraak beroep ingesteld bij de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Deze beroepscommissie heeft in haaruitspraak d.d. 16 december 2002 de beslissing van voormelde beklagcommissie vernietigd, klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag voorzover dit is gericht tegen de p.i. Overijssel en het klaagschrift ter behandeling gezondenaan de beklagcommissie bij De Rooyse Wissel.
Laatstgenoemde beklagcommissie heeft het beklag bij beslissing van 21 maart 2003 gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

3. De standpunten
Het hoofd van De Rooyse Wissel heeft in beroep - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De beklagcommissie heeft haar beslissing ten onrechte gebaseerd op circulaires van de Minister van Justitie van 13 augustus 1993 (kenmerk 383893/93/DJI) en 20 december 1996 (kenmerk 586080/96/DJI). Deze circulaires zijn gericht aandirecteuren respectievelijk hoofden van het Pieter Baan Centrum, penitentiaire inrichtingen en diensten, rijksinrichtingen voor de verpleging van ter beschikking gestelden en rijks justitiële jeugdinrichtingen. Het opperbeheer vande rijksinrichtingen, alsmede de onder de Dienst Justitiële Inrichtingen ressorterende Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) berust bij de Minister van Justitie. Deze bestuurlijke lijn is aan te wijzen als logische basis voor deaangehaalde circulaires c.q. de adressering daarvan. Zowel de rijksinrichtingen als DV&O vallen rechtstreeks onder de Minister van Justitie. Gezien de uiteindelijke financiële aansprakelijkheid maakt het in die zin voor de ministergeen verschil of een rijksinrichting of DV&O een schadebedrag uitkeert. Het betreft een “van vestzak naar broekzak” - systeem. De rijksinrichtingen hebben supplementaire gelden voor deze schadegevallen gekregen.
Voormelde hierarchie is echter in dezen niet aanwezig tussen De Rooyse Wissel en de Minister. De Rooyse Wissel is immers een particuliere inrichting en behoort aldus niet tot de geadresseerden van voormelde circulaires. De RooyseWissel kan aan de inhoud van deze circulaire dan ook niet worden gehouden.
Ten aanzien van de dozen in kwestie het volgende. De dozen zijn verzonden vanuit de locatie Almelo en zijn via het PSC Scheveningen bij De Rooyse Wissel gearriveerd.
Een medewerker van De Rooyse Wissel heeft voor ontvangst van de dozen getekend. Met het tekenen voor ontvangst wordt eenvoudigweg aangegeven dat de dozen zijn ontvangen en naar de geadresseerde verpleegde zullen worden doorgeleid.
Het tekenen voor ontvangst is van andere orde dan tekenen voor onbeschadigde ontvangst. De Rooyse Wissel tekent voor het aantal dozen. Met het tekenen voor ontvangst wordt niet de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de dozenaanvaard. De Rooyse Wissel is immers noch bij het pakken van de dozen, noch bij het transport van die dozen betrokken geweest.
De doos met het televisietoestel is in de p.i. te Almelo ook nog eens ingepakt gebleven en bij de daar werkzame badmeester onder beheer gebleven. Bij het uitpakken van de doos met het televisietoestel is bovendien gebleken dat dittoestel niet extra beschermd was verpakt. De Rooyse Wissel kan redelijkerwijs niet aansprakelijk worden gehouden voor enige schade waaraan zij part noch deel heeft.
Gevraagd wordt de beslissing van de beklagcommissie te vernietigen.

Klager heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ik ben vanuit de locatie Almelo via het PSC Scheveningen geplaatst in de tbs-inrichting De Rooyse Wissel. Ik heb mijn eigendommen in Almelo niet zelf kunnen inpakken.
Na de aankomst van de dozen met mijn eigendommen in De Rooyse Wissel heb ik deze op 17 oktober 2001 samen met een sociotherapeut uitgepakt. De dozen stonden op een transportkar. Bij het oppakken van de bovenste doos door desociotherapeut rinkelde het. In die doos zat mijn televisietoestel. Het was kapot. Er zaten allemaal stukjes glas van de beeldbuis in de doos. Dit toestel is nieuw gekocht voor fl. 450,-- tijdens mijn verblijf in de p.i. Zwolle, datvooraf is gegaan aan mijn verblijf in de locatie Almelo. Ik heb het in Zwolle voor het laatst gebruikt. Mijn eigendommen zijn voor overplaatsing vanuit Zwolle naar de locatie Almelo door personeelsleden ingepakt. Bij laatstgenoemdeoverplaatsing is mijn toestel vervoerd in een doos met bescherming van piepschuim. In Almelo mocht ik het toestel niet gebruiken; men mag daar alleen een huurtelevisietoestel gebruiken. Mijn televisie is daarom in de opslag van delocatie Almelo blijven staan. Ik heb het toestel daar nog een keer gezien op het moment dat ik met de badmeester heb bekeken welke spullen ik daar op cel mocht hebben. Toen was het nog heel. De badmeester van de locatie Almelo heeftde televisie verpakt in een standaarddoos van Justitie, zonder het piepschuim.
Verder bleek bij het uitpakken in De Rooyse Wissel dat drie ordners - waarin ik materiaal bewaar voor mijn studie geschiedenis - kapot waren gegaan. Ik heb voor die ordners destijds fl. 16.50 betaald.
Ik ben er verbaasd over dat De Rooyse Wissel is aangemerkt als aansprakelijk voor deze schade. Deze inrichting heeft mijns inziens niet onzorgvuldig gehandeld.

4. De beoordeling
Blijkens de vrachtbrief nr. 7656 d.d. 11 oktober 2001, geadresseerd aan klager in de tbs-inrichting De Rooyse Wissel, zijn op deze datum 12 dozen vervoerd vanuit het Centrale Bad te Scheveningen van de p.i. Haaglanden naar De RooyseWissel. Aannemelijk is dat de DV&O klagers televisietoestel in één van deze dozen heeft vervoerd, terwijl de drie bedoelde ordners in (een) andere van die dozen (is) zijn vervoerd. Een personeelslid van de Rooyse Wissel heeft voorde ontvangst van de dozen getekend.
Op 17 oktober 2001 heeft klager de dozen samen met een personeelslid van De Rooyse Wissel uitgepakt. Daarbij hebben zij geconstateerd dat klagers televisietoestel en drie ordners onherstelbaar beschadigd waren.
De beklagcommissie van De Rooyse Wissel acht in haar uitspraak - in het verlengde van de uitspraak van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw - het hoofd van De Rooyse Wissel aansprakelijk voorbedoelde schade, nu door een personeelslid van de Rooyse Wissel is getekend voor de ontvangst van de dozen.
Dit oordeel is gebaseerd op de vermeende toepasselijkheid in dezen van twee ministeriële circulaires, van 20 december 1996 (kenmerk 586080/96/DJI) en van 13 augustus 1993 (kenmerk 383893/93/DJI), waarin is geregeld dat ten aanzienvan de aansprakelijkheid van inrichtingen voor vervoer van goederen van gedetineerden als uitgangspunt geldt dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht, met dien verstande dat na het tekenen voor ontvangst van devracht door de ontvangende inrichting de aansprakelijkheid op de ontvangende inrichting overgaat.
De (in de aanhef genoemde) beroepscommissie is echter - met het hoofd van de inrichting - van oordeel dat voormelde circulaires, die niet zijn gericht tot hoofden van particuliere tbs-inrichtingen, niet kunnen worden beschouwd alsin zodanige particuliere inrichtingen geldende regelingen. Deze circulaires bieden derhalve geen grond voor de aansprakelijkheid van het hoofd van De Rooyse Wissel voor voormelde schade.
Met het tekenen voor ontvangst van de dozen door de Rooyse Wissel heeft de inrichting - tot het moment van de uitreiking aan klager - de verantwoordelijkheid voor een goed beheer van de dozen en de inhoud daarvan, in de staat waarindie inhoud zich op dat moment bevond, van DV&O overgenomen. Niet is gesteld en evenmin is gebleken dat sprake is van onzorgvuldig handelen sindsdien van personeel van De Rooyse Wissel ten opzichte van bedoelde goederen van klager.Het hoofd van De Rooyse Wissel kan daarom niet worden beschouwd als aansprakelijk voor die schade.
Dit brengt mee dat het beroep gegrond zal worden verklaard, dat de beslissing van de beklagcommissie zal worden vernietigd en dat het beklag, voorzover tegen het hoofd van De Rooyse Wissel gericht, alsnog ongegrond zal wordenverklaard.

De beroepscommissie merkt overigens het volgende op.
Ter zitting is gebleken dat bij De Rooyse Wissel de bereidheid aanwezig is klager behulpzaam te zijn bij het zoeken naar een voor klager bevredigende oplossing. De beroepscommissie hoopt dat op korte termijn, eventueel doorbemiddeling door De Rooyse Wissel bij de directeur van de verzendende inrichting, de p.i. Haaglanden en/of het Ministerie van Justitie, zodanige oplossing tot stand zal komen.
De beroepscommissie meent dat de schade van klager hoe dan ook, op korte termijn, vergoed dient te worden nu aannemelijk is dat deze schade, buiten de schuld van klager, in een p.i. dan wel tijdens het vervoer door de eveneens onderde verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie vallende DV&O is ontstaan. In verband daarmee geeft de beroepscommissie de Minister van Justitie, door het toezenden van een afschrift van deze uitspraak, in overweging dezevergoeding voor zijn rekening te nemen indien thans op korte termijn geen duidelijkheid verkregen kan worden welke onder hem ressorterende instantie voor de door klager geleden schade verantwoordelijk is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 1 december 2003.

secretaris voorzitter

nummer: 03/1537/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 10 september 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker,
leden: dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Gehoord zijn klager en de heer [...], juridisch medewerker, namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel te Venray.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende aan het beroepschrift toegevoegd.
Het tekenen voor ontvangst is van andere orde dan het tekenen voor de onbeschadigde ontvangst. De Rooyse Wissel tekent slechts voor het aantal dozen.
De rijksinrichtingen hebben supplementaire gelden voor dergelijke schadegevallen gekregen.
De Rooyse Wissel heeft de intentie om klager te helpen tot een bevredigende oplossing te komen.

Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Ik ben vanuit de locatie Almelo via het PSC Scheveningen geplaatst in de tbs-inrichting De Rooyse Wissel. Ik heb mijn eigendommen in Almelo niet zelf kunnen inpakken.
Na de aankomst van de dozen met mijn eigendommen in De Rooyse Wissel heb ik deze op 17 oktober 2001 samen met een sociotherapeut uitgepakt. De dozen stonden op een transportkar. Bij het oppakken van de bovenste doos door desociotherapeut rinkelde het. In die doos zat mijn televisietoestel. Het was kapot. Er zaten allemaal stukjes glas van de beeldbuis in de doos. Dit toestel is nieuw gekocht voor fl. 450,-- tijdens mijn verblijf in de p.i. Zwolle, datvooraf is gegaan aan mijn verblijf in de locatie Almelo. Ik heb het in Zwolle voor het laatst gebruikt. Mijn eigendommen zijn voor overplaatsing vanuit Zwolle naar de locatie Almelo door personeelsleden ingepakt. Bij laatstgenoemdeoverplaatsing is mijn toestel vervoerd in een doos met bescherming van piepschuim. In Almelo mocht ik het toestel niet gebruiken, men mag daar alleen een huurtelevisietoestel gebruiken. Mijn televisie is daarom in de opslag van delocatie Almelo blijven staan. Ik heb het toestel daar nog een keer gezien op het moment dat ik met de badmeester heb bekeken welke spullen ik daar op cel mocht hebben. Toen was het nog heel. De badmeester van de locatie Almelo heeftde televisie verpakt in een standaarddoos van Justitie, zonder het piepschuim.
Verder bleek bij het uitpakken in De Rooyse Wissel dat drie ordners - waarin ik materiaal bewaar voor mijn studie geschiedenis - kapot waren gegaan. Ik heb voor die ordners destijds fl. 16.50 betaald.
Ik ben er verbaasd over dat De Rooyse Wissel is aangemerkt als aansprakelijk voor deze schade. Deze inrichting heeft mijns inziens niet onzorgvuldig gehandeld.

secretaris voorzitter

Naar boven