Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2139/TP, 4 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2139/TP

betreft: [klager] datum: 4 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 10 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. S. Burmeister, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S. Burmeister om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 7 augustus 2003 verlengd tot 5 november 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 24 januari 2003 ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 8 februari 2003. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) Lunettestraat teZutphen.
De Minister heeft klager blijkens de reactie d.d. 10 oktober 2003 op het beroep van klager nog niet geselecteerd voor plaatsing in een tbs-inrichting.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Bij het hoorverslag d.d. 11 juli 2003 is een rapport van de psycholoog bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek d.d. 10 juli 2003 gevoegd, waarin deze aangeeft dat klager versneld zou moeten worden geplaatst in eentbs-inrichting, bij voorkeur Oldenkotte te Rekken. Het gaat heel slecht met klager vanwege zijn verblijf in een reguliere p.i. Er is sprake van stemmingswisselingen en verbittering. Klager is een aantal keren in hongerstakinggegaan. Een bijzondere omstandigheid is dat het zeer slecht gaat met de vader van klager.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager heeft van 1989 tot 2001 eerder tbs ondergaan.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager bij brief van 2 september 2003 die hem op 4 september 2003 is uitgereikt -derhalve te laat- is geïnformeerd over de verlenging van de passantentermijn.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager zes maanden in een h.v.b. Een dergelijkeduur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijk en onbillijk is. Klager zal op korte termijn geselecteerd worden voor een tbs-inrichting.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Vooralsnog is niet gebleken dat hij met voorrang bovenandere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. Blijkens rapportage van de psycholoog bij de p.i. Achterhoek d.d. 10 juli 2003 is klager aan het afglijden en is een spoedige plaatsing in een tbs-kliniek zeerurgent. Naar aanleiding van deze rapportage is contact opgenomen met de genoemde psycholoog. Deze meldde dat, hoewel een spoedige plaatsing van klager geïndiceerd is, er geen sprake is van detentieongeschiktheid. De bij deForensisch Psychiatrische Dienst opgevraagde medische verklaring zal na ontvangst worden doorgezonden.

4. De beoordeling
Klager is op 11 juli 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op 7 augustus 2003 is verstreken. Vervolgens is hij bij brief d.d. 2 september 2003, derhalve na het verstrijken van de passantentermijn, geïnformeerdover de verlenging daarvan.
Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn op formele grond teworden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en de overigetbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een h.v.b. was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 29 oktober 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst te Zutphen blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b. alsonverantwoord moest worden beschouwd. Voorwaarde is wel dat klager op een kleinschalige afdeling met veel persoonlijke aandacht verblijft, zoals nu het geval is. Klager is te weinig weerbaar voor een normaal gevangenisregime, waarpsychische klachten en symptomen ontstaan zoals beschreven in het rapport d.d. 10 juli 2003 van de psycholoog bij de p.i. Achterhoek. In die zin is klager verminderd detentiegeschikt.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing nog geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen. Wel vraagt zij de aandacht van de Minister voor dewenselijkheid om klager met enige spoed te selecteren voor en te plaatsen in een tbs-inrichting, gelet op de opmerkingen van de forensisch psychiater in de bovenvermelde medische verklaring.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de termijn waarbinnen klager in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst diende teworden verlengd van 7 augustus 2003 tot 5 november 2003. Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid onder b, in verbindingmet artikel 69, vijfde lid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de passantentermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de termijn waarbinnen klager ineen tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 7 augustus 2003 tot 5 november 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven