Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3614/GV, 01 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3614/GV

betreft: [klager                         ]           datum: 1 juli 2019

De alleensprekende beroepsrechter als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in verbinding met artikel 69, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.H.T. van Gijssel, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 26 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming  (de Minister),  en van de onderliggende stukken. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepsrechter als volgt.

1.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek, wegens diefstal (met geweld) en overtreding van de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 21 dagen te ondergaan in verband met de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 2 augustus 2019.  Op 13 november 2018 is beslist klager op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw op een Forensisch Psychiatrische Afdeling te plaatsen, teneinde aldaar een detentievervangende behandeling te ondergaan. Ten aanzien van deze plaatsing is de beslissingsbevoegdheid omtrent het verlenen van vrijheden toebedeeld aan de inrichtingsdirecteur. De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof op 26 april 2019 afgewezen. Tegen deze beslissing heeft klager beroep ingesteld. De Minister geeft te kennen dat deze in het onderhavige geval niet bevoegd was te beslissen op de verlofaanvraag en dat de beslissingsbevoegdheid omtrent het verlenen van vrijheden aan klagers ligt bij de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Om die reden is de bestreden beslissing ingetrokken. Nu klager beroep heeft ingesteld tegen een inmiddels door de Minister ingetrokken beslissing, heeft klager geen belang meer bij het beroep en dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

2.         De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepsrechter voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 1 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven