Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2886/GM, 15 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2886/GM

betreft: [klager]                                   datum: 15 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Norgerhaven, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 februari 2019 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Klager, zijn raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 25 juni 2019, gehouden in de p.i. Vught, te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt. De raadsvrouw van klager heeft telefonisch bericht niet aanwezig te zullen zijn. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Norgerhaven is niet verschenen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 18 september 2018, betreft de weigering klager als arbeidsongeschikt (hierna ook: a.o.) te beoordelen en/of ziek te melden.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is in andere inrichtingen wel arbeidsongeschikt verklaard, omdat zijn lichaam niet in staat is arbeid te verrichten. Klager heeft geen motoriek in zijn rechterhand en heeft rug-, nek- en schouderklachten. Hij heeft moeite met zitten en slikt elke dag pijnstillers als gevolg van een zwaar motorongeluk. Een verpleegkundige van de p.i. Norgerhaven heeft zonder klager te onderzoeken en zonder overleg met de arts of fysiotherapeut gezegd dat iedereen kan werken. Klagers a.o.-status is vervolgens opgeheven. Op de arbeid kunnen geen gepaste werkzaamheden worden aangeboden. Klager trekt dit niet, vanwege de pijn en ongemakken die hij ondervindt. Klager is volledig arbeidsongeschikt en niet gedeeltelijk. Klager wil zijn a.o.-status weer terug. De medische dienst weigert gedetineerden een a.o-status te geven om zo te voorkomen dat deze gedetineerden vervangende recreatie moeten krijgen. In plaats daarvan worden gedetineerden ziek gemeld tot aan het einde van hun detentie, waardoor zij tijdens de arbeidsblokken op cel dienen te verblijven.
De medische dienst wil klager ook niet ziek melden (ziekmelding op 24 oktober en 19 december 2018). Klager heeft continu pijn in zijn onderrug en nek en slikt hiervoor diclofenac. De dosering hiervan is verhoogd. Klager wordt verplicht te werken, anders krijgt hij een disciplinaire straf van een paar dagen op eigen cel zonder televisie. De inrichtingsarts heeft hierop gereageerd door toezending van het medisch dossier.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat de inrichtingsarts een zelfstandige afweging mag maken omtrent de arbeids(on)geschiktheid van een gedetineerde. De omstandigheid dat klager in vorige penitentiaire inrichtingen wel arbeidsongeschikt is verklaard, hoeft derhalve niet tot het gevolg te leiden dat hij ook in de huidige inrichting arbeidsongeschikt moet worden verklaard. Uit het medisch dossier komt naar voren dat klagers beperkingen, bestaande uit een beperkte motoriek van zijn rechterhand en pijnklachten aan nek, rug en schouder, in voldoende mate door de medische dienst zijn geïnventariseerd. De medische dienst heeft klager lichte arbeid voorgeschreven met afwisselend staan, zitten en lopen. De beroepscommissie begrijpt uit het medisch dossier dat het een tijd heeft geduurd voordat aan klager lichte arbeid kon worden aangeboden. Dit maakt het handelen van de inrichtingsarts echter nog niet onzorgvuldig als bedoeld in artikel 28 van de Pm. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 juli 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven