Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0297/TA C, 27 maart 2000, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer : C 99/297/TA

betreft : [klager] datum: 27 maart 2000

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 16december 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 december 1999 van de enkelvoudige beklagrechter uit de commissie van toezicht bij de Dr. S. Van Mesdagkliniek (verder: de inrichting),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen te Zwolle, is namens het hoofd van de inrichting gehoord de heer [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken bij deinrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager heeft geen gebruik willen maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de enkelvoudige beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing om klager op zaterdag 20 november 1999 van 10.00 uur tot 16.45 uur in zijn kamer in te sluiten in verband met personele onderbezetting.

De enkelvoudige beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van klager
Klager heeft in beroep aan zijn tegenover de enkelvoudige beklagrechter ingenomen standpunt het volgende toegevoegd. Hij kan zich niet verenigen met de beslissing van de enkelvoudige beklagrechter. Deze heeft het beklagniet-ontvankelijk verklaard omdat er zijns inziens geen sprake was van een beklagwaardig onderwerp. Dit is onjuist. Klager had in zijn beklag behoren te worden ontvangen. Er is namelijk sprake van schending van het bij de huisregelsaan klager - en zijn medeverpleegden - toegekende recht om in het weekeinde tussen 11.00 uur en 20.15 uur op de afdeling te verblijven. De verplichting om op zaterdag 20 november 1999 tussen 16.00 uur en 16.45 uur ingesloten op celte verblijven is in strijd met de voormelde huisregel. Op de afdeling was er geen personeelstekort. Er was een zogenoemde 3-3 bezetting. Van overmacht aan de zijde van de directie kan dan ook niet worden gesproken. Door deinrichting is geen alternatief aan de verpleegden geboden. Door de insluiting op cel waren alle verpleegden die op dat moment bezoek ontvingen gedupeerd, daar het bezoek om 16.00 uur moest worden weggestuurd.

2.2. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is daarop geantwoord als tegenover de enkelvoudige beklagrechter.
Ter zitting is hieraan het volgende toegevoegd.
De huisregels vermelden dat de verpleegden van de desbetreffende afdeling in het weekeinde om 11.30 worden uitgesloten en om 20.15 uur worden ingesloten. Dit is ongelukkig geformuleerd en zou men zo kunnen lezen dat de verpleegdenvoortdurend buiten hun kamer mogen verblijven. De inrichting moet echter de Arbo-eisen naleven. Deze houden ondermeer in dat het personeel regelmatig pauzes dient te hebben.
Het uitgangspunt was destijds dat het therapeutisch klimaat door de pauzes zo min mogelijk diende te worden aangetast. De voormalige waarnemend algemeen directeur van de inrichting heeft het personeel op 23 juli 1999 schriftelijkmedegedeeld dat in het uiterste geval tot insluiting van verpleegden kon worden overgegaan tot een maximum van een half uur, indien de pauzes niet op andere wijze konden worden gerealiseerd.
Een schrijven van deze strekking is aan de beroepscommissie overgelegd.
Doorgaans lukte het om de pauzes zodanig te organiseren dat de verpleegden niet behoefden te worden ingesloten. In de weekeinden kon het echter voorkomen dat de personele sterkte onvoldoende was om pauzes te organiseren zonderinsluiting van de verpleegden. Een aantal malen is bij personele onderbezetting tot insluiting overgegaan.
Op 20 november 1999 was er sprake van een personele noodsituatie, in verband met een hoog ziekteverzuim. De pauzes konden toen niet anders worden verwezenlijkt dan door insluiting van de verpleegden van 16.00 uur tot 16.45 uur.
Inmiddels is het ziekteverzuim aanzienlijk gezakt. De huidige directie acht het belangrijk om de verpleegden op de groep te houden en de pauzes worden nu zodanig georganiseerd dat insluiting van de verpleegden om deze reden nietvoorkomt.

3. De beoordeling
Bij de beantwoording van de vraag of klager in het beklag tegen de voormelde insluiting kan worden ontvangen dient te worden beoordeeld of er sprake is van afzondering en wel van een zodanige duur dat deze beklagwaardig is.

Artikel 1, aanhef en onder z, van de BVT luidt:
„In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder afzondering: het insluiten van een verpleegde in een gangbare woon- of verblijfsruimte, de persoonlijke verblijfsruimte daaronder begrepen, in afwijking van de in deinrichting geldende regels.“
Op klagers afdeling geldt krachtens paragraaf 8.4 van de huisregels van de kliniek:
„ in het weekend en tijdens feestdagen wordt u vanaf 11.00 uur uitgesloten en wordt u voor 20.30 uur ingesloten.“

Klager is ingesloten geweest op 20 november 1999 van 16.00 uur tot 16.45 uur.
Hij is derhalve ingesloten geweest in afwijking van de voormelde afdelingsregel. Daarom moet worden geconcludeerd dat van afzondering dient te worden gesproken.

Tegen een beslissing tot afzondering staat ingevolge artikel 57, derde lid, van de BVT eerst beklag open nadat deze twee dagen heeft geduurd. Daar de bestreden beslissing voor een kortere duur dan twee dagen van kracht is geweestdient te worden geoordeeld dat deze niet vatbaar is voor beklag.

De beklagcommissie heeft klager gelet op het hiervoor overwogene terecht niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, mr. Halbertsma en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 27 maart 2000

secretaris voorzitter

Nummer: C 99/224
Betreft: [...]

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 10 februari 2000, gehouden in de penitentiaire inrichting te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart,
leden: mr. T.M. Halbertsma en drs. J.R. van Veldhuizen
De beroepscommissie werd bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek is gehoord de heer [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken bij de kliniek.

Namens het hoofd van de voormelde tbs-inrichting is -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
De huisregels vermelden dat de verpleegden van de desbetreffende afdeling in het weekeinde om 11.30 worden uitgesloten en om 20.15 uur worden ingesloten. Dit is ongelukkig geformuleerd en zou men zo kunnen lezen dat de verpleegdenvoortdurend buiten hun kamer mogen verblijven. De inrichting dient echter de Arbo-eisen na te leven. Deze houden ondermeer in dat het personeel regelmatig pauzes dient te hebben.
Het uitgangspunt was destijds dat het therapeutisch klimaat door de pauzes zo min mogelijk diende te worden aangetast. De voormalige waarnemend algemeen directeur van de inrichting heeft het personeel op 23 juli 1999 schriftelijkmedegedeeld dat in het uiterste geval tot insluiting van verpleegden kon worden overgegaan tot een maximum van een half uur, indien de pauzes niet op andere wijze konden worden gerealiseerd.
Een schrijven van deze strekking is aan de beroepscommissie overgelegd.
Doorgaans lukte het om de pauzes zodanig te organiseren dat de verpleegden niet behoefden te worden ingesloten. In de weekeinden kon het echter voorkomen dat de personele sterkte onvoldoende was om pauzes te organiseren zonderinsluiting van de verpleegden. Een aantal malen is dan ook tot insluiting overgegaan.
Op 20 november 1999 was er sprake van een personele noodsituatie, in verband met een hoog ziekteverzuim. De pauzes konden toen niet anders worden verwezenlijkt dan door insluiting van de verpleegden van 16.00 uur tot 16.45 uur.
Inmiddels is het ziekteverzuim aanzienlijk gezakt. De huidige directie acht het belangrijk om de verpleegden op de groep te houden en de pauzes worden nu zodanig georganiseerd dat insluiting van de verpleegden om deze reden nietvoorkomt.

secretaris voorzitter

Naar boven