Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2198/GM, 15 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2198/GM

betreft: [klager]                        datum: 15 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Marjanović, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Schie te Rotterdam, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 november 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts van de p.i. De Schie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw, mr. S. Marjanović om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 8 oktober 2018, betreft het niet adequaat behandelen van klagers tinnitusklachten en in het verlengde daarvan het niet aanbieden van aangepaste werktijden.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft meerdere malen met de medische dienst gesproken over zijn tinnitusproblematiek. Zijn draagkracht bij een gemiddelde draaglast (arbeid) ligt op twee uur. Bij arbeid van een langere duur krijgt klager last van hoofdpijn en duizeligheid door overbelasting en vermoeidheid. Gelet op twee jaar ervaring heeft klager ondervonden dat na twee uur arbeid hij twee uur moet herstellen. De inrichtingsarts benadert klagers tinnitusproblematiek vanuit een somatisch oogpunt en stelt dat vier uur arbeid met een pauze van 30 minuten mogelijk en voldoende zou moeten zijn. Het is volgens klager een neurofysiologisch probleem. Klager wil niet nog langer gesprekken hierover voeren met de medische dienst. Klager kan zich niet verenigen met het advies van de medisch adviseur aan klager om zich te wenden tot de psycholoog. Klager is eerder door de arts verwezen naar de psycholoog. De psycholoog kon klager niet helpen met zijn tinnitusklachten. Klager wil maximaal twee uur arbeid per dag in de middag en in de ochtend, zolang het gaat, ook twee uur arbeid. Na twee uur arbeid wil klager niet ingesloten worden, teneinde hem in de gelegenheid te stellen uit de ‘roes’ te komen door het nemen van een douche, zodat klager ook aan andere activiteiten zoals luchten kan deelnemen. Als gevolg van de tinnitus is klager overgevoelig voor geluid. Hij heeft concentratieproblemen, slaapproblemen (moeilijk in- en doorslapen) en daardoor ook vermoeidheidsklachten. Zijn draagkracht is hierdoor veel minder dan bij een ander. Vóór zijn detentie is klager uitvoerig behandeld bij Libra Revalidatie Audiologie. Tinnitus is een specifieke aandoening die specifieke behandeling vereist. Eén van de belangrijkste factoren die klager heeft aangeleerd, is het accepteren van verminderde draagkracht en het verkrijgen van een balans tussen draaglast en draagkracht. De inrichtingsarts bekijkt de tinnitus echter vanuit een somatisch perspectief en heeft klager vervolgens doorverwezen naar de psycholoog. Klager betwist dat hij bij de psycholoog geen hulpvraag zou hebben neergelegd. Klager heeft de klachten met de psycholoog besproken, maar die zei dat hij niet gespecialiseerd is in tinnitus en klager dan ook niet verder zou kunnen helpen. Klager is daarna meerdere malen bij de inrichtingsarts geweest, maar deze biedt hem geen andere behandeling en geen aanpassing van de werktijden. Uit het medisch dossier blijkt dat klager zich herhaaldelijk heeft ziekgemeld nadat hij in de ochtend had gewerkt. Het medisch dossier bevestigt ook klagers stelling dat hij wel met een hulpvraag bij de psycholoog is geweest, maar dat deze hem niet verder kon helpen. De inrichtingsarts was blijkens het medisch dossier in het bezit van de relevante medische gegevens, maar heeft de situatie in stand gelaten. Klager krijgt geen adequate behandeling en wordt verplicht een programma te volgen dat te belastend voor hem is. Hiermee handelt de arts in strijd met de norm als voorgeschreven in artikel 28 van de Pm. De inrichtingsarts heeft hierop gereageerd door toezending van het medisch dossier van klager. Op het formulier voor het verzoek om bemiddeling heeft het hoofd zorg – zakelijk weergegeven – de volgende toelichting gegeven. Klager is bij de arts geweest, die geen somatische redenen heeft gezien klager geen arbeid te laten verrichten. Er is een consult geweest bij de psycholoog, maar klager heeft daar geen hulpvraag neergelegd behalve zijn verzoek om arbeidsbeperking. De psycholoog heeft hierover geen advies gegeven. Andere activiteiten dan arbeid zoals douchen en luchten lukken kennelijk wel. Het advies van de inrichtingsarts sluit aan bij wat normaal is, namelijk vier uur arbeid op een dag met een pauze.

3.         De beoordeling

Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, blijkt dat klager vanaf zijn binnenkomst in de p.i. De Schie op 14 augustus 2018 meerdere malen met de medische dienst heeft gesproken over de klachten die hij ondervindt als gevolg van tinnitus. Klager is op 17 augustus 2018 voor het eerst op het spreekuur van de inrichtingsarts geweest en daarna op 31 augustus, 14 september en 21 september 2018. In het begin zijn nog niet alle relevante medische gegevens beschikbaar, omdat deze moesten worden opgevraagd. Klager is bij voorbaat toestemming verleend voor het laten invoeren van zijn ruisonderdrukker die hij was kwijtgeraakt bij zijn arrestatie. Later is gebleken dat de invoer niet mogelijk was, omdat de ruisonderdrukker met behulp van een telefoon moet worden aangestuurd. De beroepscommissie merkt op dat het niet mogen invoeren van de ruisonderdrukker geen medisch handelen betreft, maar een beslissing die verband houdt met de orde en veiligheid in de inrichting, waarvoor niet de inrichtingsarts maar de directeur van de inrichting verantwoordelijk is. Op 14 september 2018 heeft de inrichtingsarts in overleg met de mentor besloten dat klager voorlopig twee uur per dag hoeft te werken. Op 21 september 2018 heeft de inrichtingsarts echter geoordeeld dat klager medisch gezien kan werken met zo nodig een half uur pauze halverwege. De beroepscommissie begrijpt die beslissing tevens zo, dat klagers verzoek om een verder aangepast werktijdenschema is afgewezen. De inrichtingsarts heeft klager tegelijkertijd verwezen naar een psycholoog, met de vraag of er behandelopties voor tinnitus binnen de inrichting voorhanden zijn. Op 19 oktober 2018 heeft de psycholoog bericht dat hij de psychische belastbaarheid niet kan beoordelen. Naar aanleiding van de door klager ingediende klacht, waarvan dit beroep, heeft het hoofd van de medische dienst de vraag bij de medisch adviseur neergelegd. De medische dienst heeft naar het oordeel van de beroepscommissie in voldoende mate aandacht besteed aan klagers tinnitusklachten. De inrichtingsarts heeft kennisgenomen van informatie van de KNO arts en Libra over het revalidatietraject en in het bijzonder de stepped care behandeling die klager heeft ondergaan. Mede daarom en in het licht van de andere voorhanden medische informatie kan de beoordeling door de inrichtingsarts, inhoudende dat klager kan werken met zonodig halverwege een half uur pauze, niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Van belang hierbij is dat arbeid in de p.i. juist afleiding geeft en daardoor gunstig is voor de draagkracht. De omstandigheid dat klager nog veel hinder ondervond en ondervindt van de tinnitus – klager verwijst ook naar de diverse ziekmeldingen – betekent zonder meer nog niet dat het handelen van de medische dienst als inadequaat moet worden opgevat. Wel stelt de beroepscommissie vast dat de psycholoog zich volgens het medisch dossier – zoals vermeld bij 19 oktober 2018 – na verwijzing door de inrichtingsarts alleen heeft uitgelaten over de beoordeling van de psychische belastbaarheid terwijl de inrichtingsarts had verwezen met de vraag welke behandelopties er nog in inrichting waren voor tinnitus. Als hieruit moet worden afgeleid dat de inrichtingsarts geen antwoord op zijn vraag heeft gekregen, lag het voor de hand dat hij zich opnieuw tot de psycholoog had gewend om hierover meer duidelijkheid te krijgen. Op dat moment had klager echter al zijn klacht geformuleerd. Het daartegen gerichte beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 juli 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven