Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2818/TA, 1 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

nummer:          R-19/2818/TA

betreft: [klager]            datum: 1 juli 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de instelling, gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2019 van de beklagcommissie bij genoemde instelling, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 juni 2019, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad is gehoord […], juridisch medewerker bij FPC De Rooyse Wissel.

Klager heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord. Zijn raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de beslissing tot het verbinden van de voorwaarde "niet spreken in codetaal" aan het bezoek van klagers vriendin (RV 2018/408).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €5,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

Door de instelling is besloten aan het bezoek van klagers vriendin voorwaarden te verbinden, waaronder ‘niet spreken in codetaal’. De reden hiervan was dat sprake was van een serieuze dreiging van ontvluchting door klager. Tevens zijn er door klager, dan wel in opdracht van klager, filmpjes beschikbaar gesteld aan de media. Onduidelijk is of en zo ja, in hoeverre klagers vriendin een rol heeft gespeeld bij de aangetroffen contrabande en de voorbereiding van een mogelijke ontvluchting.

Tijdens een eerder telefoongesprek tussen klager en zijn vriendin werd gesproken over een papegaai, ook werd er onduidelijk gesproken en werd er gefloten. Het was voor de instelling niet te volgen waar het gesprek over ging.

Voorafgaand aan het bezoek is aan klager en zijn vriendin duidelijk gemaakt dat in het geval van (verdenking van) het gebruik van codetaal het bezoek voortijdig zou kunnen worden beëindigd.

Door de uitspraak van de beklagcommissie wordt de instelling gedwongen om het begrip ‘codetaal’ voldoende te specificeren en te onderbouwen met voorbeelden. Dit is niet mogelijk aangezien geheimtaal zich in zeer veel verschijningsvormen kan openbaren. Los van het voorgaande kan altijd worden besloten om, indien daar redenen voor zijn, in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid een bezoek voortijdig te beëindigen. Uiteindelijk heeft het bezoek tussen klager en zijn vriendin nooit plaatsgevonden, aangezien klager het bezoek bewust heeft afgehouden.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

De voorwaarde ‘niet spreken in codetaal’ is ongespecificeerd en onduidelijk. Een enkel telefoongesprek waarin onder meer over de papegaai van klager werd gesproken en door de instelling niet helemaal werd begrepen, maakt niet dat klager en zijn vriendin er een codetaal op nahielden. De voorwaarde is dermate breed en voor een ieder interpretabel dat iedere beperking van klagers rechten op basis daarvan arbitrair is en daarmee ontoelaatbaar.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat sprake was van een dreiging tot ontvluchting van klager. Ook waren er door klager, dan wel in opdracht van klager, filmpjes beschikbaar gesteld aan de media. Onduidelijk was of en zo ja, in hoeverre klagers vriendin hier een rol in heeft gespeeld. De instelling achtte het noodzakelijk om in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid voorwaarden aan het bezoek van klagers vriendin te verbinden.

De beroepscommissie is van oordeel dat de voorwaarde ‘niet in codetaal spreken’ voldoende duidelijk is omschreven. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, is de beroepscommissie van oordeel dat van de instelling niet kan worden verwacht op voorhand te specificeren wat precies onder codetaal dient te worden verstaan nu codetaal in veel verschillende vormen voorkomt. Bovendien kan door de instelling, indien dit noodzakelijk wordt geacht in het kader van de handhaving van de orde en de veiligheid, ook zonder het stellen van de voorwaarde ‘niet in codetaal spreken’ worden beslist een bezoek voortijdig te beëindigen. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de instelling gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen voor zover in beroep aan de orde en het beklag in zoverre alsnog ongegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, bijgestaan door de secretaris, mr. M.L. Koster op 1 juli 2019

 

                                                

 

secretaris                                                        voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven