Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3065/TA, 17 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3065/TA

betreft: [klager]                                               datum: 17 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2019 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, gehoord. Klager heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag  - voor zover in beroep aan de orde - betreft:

a. de beslissing d.d. 12 september 2018 inhoudende de weigering tot het voeren van telefoongesprekken, uitgezonderd telefoongesprekken met klagers advocaat (Me 2018-247);

b. de beslissing d.d. 12 september 2018 inhoudende het uitoefenen van toezicht op klagers post, uitgezonderd post van geprivilegieerden (Me 29018-248);

c. de beslissing d.d. 7 november 2018 inhoudende de verlengingen van maatregelen van toezicht op post en telefoongesprekken (Me 2018-291);

d. de beslissing d.d. 3 oktober 2018 inhoudende de verlenging van de maatregel van afzondering (Me 2018-261);

e. de beslissing d.d. 31 oktober 2018 inhoudende de verlenging van de maatregel van afzondering (Me 2018-282);

f. de beslissing d.d. 30 november 2018 inhoudende het uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek, uitgezonderd het bezoek van geprivilegieerde personen (Me 2018-303).

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft het toezicht op de post (beklagonderdeel c) gegrond verklaard en de overige beklagonderdelen ongegrond op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie toegelicht dat het beroep niet is gericht tegen beklagonderdeel f (klachtnummer Me 2018 2018-303) voor zover klager hierbij niet-ontvankelijk is verklaard. Klager meent dat zijn beroep gegrond moet worden verklaard. Klager schetst het verloop van klagers tbs-maatregel sinds april 2009.

Ad a en b

Klager ontkent uitdrukkelijk dat hij de woorden zoals de instelling noemt, heeft gebruikt. Klager sprak de voicemail in van zijn broer. Zijn broer moest het abonnement van zijn zus opzeggen. Er was geen sprake van dreigementen. De staf heeft op afstand meegeluisterd en heeft het gesprek niet goed verstaan. Het hoofd van de instelling had kunnen volstaan met een mildere maatregel zoals het uitoefenen van toezicht tijdens telefoongesprekken. Klager meent dat dit beklagonderdeel alsnog gegrond moet worden verklaard en dat hij een tegemoetkoming moet ontvangen voor elke dag dat hij ten onrechte deze beperking heeft gehad.

Ad c

De instelling heeft voor het toezicht op de telefoon en voor het toezicht op de post niet voldoende onderbouwd waarom de maatregelen van 12 en 20 september 2018 voortgezet moesten worden. Klager meent dat dit beklagonderdeel alsnog gegrond moet worden verklaard en dat hij voor die twee dagen een tegemoetkoming moet ontvangen. Klager belt elke dag met zijn netwerk en is in zijn belangen geschaad.

Ad d en e

De maatregelen zijn ten onrechte opgelegd en hebben te lang voortgeduurd. De maatregelen zijn opgelegd omdat de instelling inzette op een a-dwangbehandeling. Beperkingen werken contraproductief en versterken de agressie. Dit houdt de maatregel in stand. De procedure voor de a-dwangbehandeling is uiteindelijk gestaakt waardoor de vicieuze cirkel kon worden doorbroken. Klager heeft lange tijd niet de beschikking gehad over zijn persoonlijke spullen. Toen hij uiteindelijk een aantal spullen terugkreeg, waren er veel beschadigingen. Dit zorgde voor meer agitatie. Klager ontkent de ventilator te hebben gegooid, deze werd stuk teruggegeven. Klager is op vrijwillige basis gestart met medicatie en was wel goed in contact. Een mildere maatregel had kunnen volstaan. Klager meent dat dit beklagonderdeel alsnog gegrond moet worden verklaard en dat hij een tegemoetkoming moet ontvangen voor elke dag die hij ten onrechte in afzondering heeft verbleven.

Ad f

De door de instelling overgelegde informatie is onjuist. Klager heeft slechts gevraagd om twee dames te screenen, waarvan hij er één heeft ingetrokken. Daarnaast zou bij de intake klager zijn medegedeeld dat zijn contacten zouden worden overgenomen. Na binnenkomst moesten zij opnieuw gescreend worden. In FPC Veldzicht is zijn relatie van zes jaar beëindigd als gevolg van de afspraken en de beperkingen. Gedurende die relatie is er nimmer wat voorgevallen. Klager ontkent de bedreigingen van de huidige aangifte. Deze is inmiddels voorwaardelijk geseponeerd. Klager heeft daarnaast aangifte gedaan tegen zijn voormalig partner wegens verduistering van goederen. De indexdelicten betroffen niet ernstig geweld in de relationele sfeer, maar met name overvallen. Klager is wel veroordeeld voor bedreigingen richting zijn vriendin en eenmaal voor eenvoudige mishandeling. Dit zijn delicten van 14 jaar geleden. Het netwerk is volgens de onafhankelijke deskundigen een beschermende factor. De huidige vriendin kent klager als vanaf zijn jeugd. Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de instelling verwijst naar het voor de beklagcommissie gevoerde verweer. Het behandelteam heeft in eerste instantie getracht met klager in samenwerking te komen. De beperkende maatregelen zijn pas ingezet toen het gedrag van klager dusdanige vormen aannam dat er geen andere optie was. Klagers (be)dreigende en verbaal agressieve gedrag heeft er zelfs toe geleid dat enkele van de medewerkers politiebescherming hebben ontvangen buiten de instelling. Het hoofd van de instelling kan klager dan ook niet volgen in zijn stelling dat er geen gronden zouden zijn geweest om de betreffende maatregelen op te leggen dan wel dat de duur te lang zou zijn geweest. Het hoofd van de instelling meent dan ook dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

3.         De beoordeling

In het verweerschrift van het hoofd van de instelling van 11 december 2018 voor de beklagcommissie wordt klager beschreven als iemand die vanaf binnenkomst in de instelling op 5 juni 2018 een gespannen en bozige indruk maakte. Klager wilde zich niet conformeren aan de dagstructuur, de unitregels en afspraken. Ook had klager volgens de instelling een negatieve invloed op de groepsdynamiek. Dit maakte het lastig om met klager een samenwerkingsrelatie op te bouwen. De instelling heeft veel aandacht besteed aan het opstellen van bejegeningsafspraken en het creëren van duidelijkheid voor klager. Op een aantal thema’s kon echter geen overeenstemming worden bereikt, met name op het gebied van (seksueel) contact met vrouwen. Het verschil in visie tussen de instelling en klager resulteerde meermalen per week in verbale escalatie, waarin klager alsmaar dwingender werd naar het personeel en vervolgens doorschoot in allerlei (doods)bedreigingen. Klager is ook meermalen fysiek agressief geweest, bijvoorbeeld door met zijn vuist hard op ramen en muren te slaan en door een bestekbak door de keuken te gooien. De heftigheid en frequentie van klagers agressiviteit heeft niet alleen een zeer bedreigende indruk gemaakt op medepatiënten, maar ook op het personeel. Klager werd begin juli 2018 er van verdacht zijn ex-vriendin te hebben bedreigd via een mobiele telefoon. Tijdens zijn overbrenging naar een andere unit werd klager verbaal en fysiek zeer agressief.
In beroep schetst klager de achtergrond van het verloop van klagers tbs-maatregel vanaf april 2009. Klager wijst onder meer op de opgelopen vertragingen, de aanwijzingen uit de zorgconferentie omtrent het gebruik van cannabisthee of een gedoogbeleid die niet werden opgevolgd, het incident in FPC De Kijvelanden en de volgens klager te snel getrokken conclusies, de toegekende EVGB-status, de plaatsing van klager op de intensieve zorg afdeling, het niet toekennen van verlof en de problemen in de relatie. Klager heeft zijn overplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag niet ervaren als een nieuwe start. Klager meent dat sinds het vertrek van het hoofd behandeling in de instelling het beleid en de bejegening richting hem zijn gewijzigd en verhard. Klager moet via medepatiënten aan softdrugs zien te komen, waardoor hij in een schimmig gebied komt met medepatiënten wat tot irritaties en incidenten kan leiden. In beroep is aan de orde de beslissingen tot het weigeren van het voeren van telefoongesprekken, het uitoefenen van toezicht op de post, telefoongesprekken en tijdens bezoek en de verlenging van de maatregelen van afzondering. De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de instelling deze beslissingen in redelijkheid heeft kunnen nemen. De grondslag hiervoor vormen de in de stukken beschreven concrete gedragingen van klager. Doch ook indien deze beslissingen worden geplaatst in de bredere context van klagers verblijf in de instelling, zoals door partijen beschreven en hiervoor samengevat weergegeven, kunnen de bestreden beslissingen in stand blijven. Zij plaatsen de genomen beslissingen niet in een ander daglicht. Wat er ook zij van de oorzaken voor de moeizame samenwerking tussen klager en de instelling, voor een succesvolle behandeling is het noodzakelijk dat die samenwerking er wel is en blijft. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 juni 2019

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven