Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/0742/TA, 18 augustus 2000, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/742/TA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2000

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 18april 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Prof. mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: de inrichting),

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 april 2000 van de enkelvoudige beklagrechter uit de commissie van toezicht bij de inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder klager te noemen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 juli 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen „Nieuw Vosseveld“ te Vught, zijn namens het hoofd van de inrichting de heer [...], juridisch medewerken, en de heer [...],afdelingshoofd, gehoord en is klager gehoord. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de enkelvoudige beklagrechter
Het beklag betreft - voor zover in beroep van belang - vernietiging van onder klager in beslaggenomen voorwerpen.

De enkelvoudige beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep aan het tegenover de enkelvoudige beklagrechter ingenomen standpunt het volgende toegevoegd.
Bijlage II van de huisregels geeft aan welke goederen bij voorbaat verboden zijn. Pornografische geschriften of afbeeldingen vallen daaronder. Ook kan de hoeveelheid voorwerpen welke de verpleegde op de kamer mag hebben wordengelimiteerd.
Op klagers kamer aangetroffen en in beslaggenomen zijn: vier bladzijden met handgeschreven verhalen met een kinderpornografische inhoud, brochures van kinderen in badkleding en twintig bladzijden met cijfers en tabellen. Het bewijsvan afgifte vermeldt dat deze voorwerpen met klagers toestemming en in zijn aanwezigheid zouden worden vernietigd. Dit is niet juist. De vernietiging heeft plaatsgehad zonder zijn toestemming en buiten zijn aanwezigheid.

De enkelvoudige beklagrechter heeft ten onrechte de nadruk gelegd op een vernietiging op therapeutische gronden en heeft aldus de motivering van de beslissing tot vernietiging onjuist opgevat. Deze goederen zijn primair vernietigdop dezelfde grond waarop de inbeslagname plaatshad en welke in het afgiftebewijs is vermeld, te weten in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De aanwezigheid van pornografisch materiaal heeftinvloed op de sfeer op de groep. Het materiaal vertegenwoordigt een zekere waarde; het kan tegen een tegenprestatie worden doorgegeven. Ook de sociotherapeuten worden er door geschokt. De inrichting moet daarom voortdurend scherpzijn op het voorkomen van handel en verspreiding van dit materiaal. De vernietiging van dit materiaal geschiedde subsidiair in het belang van de bescherming van de samenleving tegen de gevaarlijkheid van klager, in het bijzonder tervoorkoming van seksueel misbruik van jeugdigen. Daarnaast heeft de vernietiging een therapeutisch aspect. Klager wordt onrustig van het schrijven en van de aanwezigheid van dit materiaal. Hij is daardoor moeilijker aan te spreken.Zijn geestelijke gezondheid is met de vernietiging gediend.
Gelet op klagers delictachtergrond kon geen sprake zijn van een teruggave of van het uitvoeren van het materiaal. Voor de mogelijkheid van terhandstelling aan een opsporingsambtenaar met het oog op de voorkoming of opsporing vanstrafbare feiten is niet gekozen. Met overdracht aan de politie zou het probleem van de aanwezigheid van pedoseksueel getint materiaal onnodig worden verschoven en zouden klagers belangen zijn geschaad.
Tot bewaring van deze stukken kon niet worden overgegaan omdat de opslagcapaciteit in het magazijn van de kliniek beperkt is. Er zijn daar reeds veel grote dozen vol geschriften van klagers hand opgeslagen en hij schrijft wekelijksverhalen als de onderhavige.
Ten aanzien van de losse bladzijden met kijkcijfers heeft het afdelingshoofd besloten dat deze konden worden weggegooid. Volgens afspraak mag klager één schrijfblok op zijn kamer hebben. Hij mag geen losse papieren op zijn kamerhebben.

2.2. Het standpunt van klager
Klager heeft daarop geantwoord als tegenover de enkelvoudige beklagrechter. De enkelvoudige beklagrechter heeft naar klagers mening juist geoordeeld. Het hoofd van de inrichting voert in beroep een nieuwe motivering voor devernietiging zonder klagers toestemming en buiten zijn aanwezigheid aan. De beroepscommissie wordt gevraagd deze naast zich neer te leggen. Klager meent dat er geen gevaar was voor de orde of de veiligheid in de inrichting of gevaarvoor de maatschappij. Hij brengt dergelijke geschriften niet buiten zijn kamer. Niemand heeft er iets mee te maken. Hij weet wel dat de inrichting bevoegd is de geschriften in beslag te nemen. De inrichting is echter niet bevoegdtot vernietiging over te gaan zonder zijn toestemming en buiten zijn aanwezigheid. Ten aanzien van de bladzijden met kijkcijfers vindt hij de vernietiging onbegrijpelijk. Hij mag wel één kladblok van honderd vel op zijn kamerhebben, maar zou hij daaruit niet bladzijden mogen scheuren en deze daarna los, beschreven met kijkcijfers, in het blok mogen bewaren?
Het registreren van kijkcijfers is zowel klagers hobby als zijn beroep. Deze bezigheid is klager niet verboden en kan hem ook niet worden verboden. Hij heeft een maand werk gehad aan de twintig bladzijden met kijkcijfers dievernietigd zijn. Het achteraf opvragen van die cijfers kost ƒ. 70,-- per lijst. Er staan gemiddeld negen lijsten op een bladzijde. Zo kom je op een heel bedrag en daar moet iets mee gebeuren.

3. De beoordeling
Omtrent de handelwijze ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen wordt in artikel 29, tweede lid, in verbinding met artikel 23, vierde lid, BVT bepaald dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat deze voorwerpen:
- hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de verpleegde worden bewaard,
- hetzij met toestemming van de verpleegde in diens aanwezigheid worden vernietigd,
- hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
De Memorie van Toelichting op artikel 23 (destijds 22), vierde lid, BVT (Tweede Kamer, vergaderjaar 1993 – 1994, 23445, nr. 3) luidt:
„Indien bij het onderzoek (....) voorwerpen worden aangetroffen die niet in het bezit van de verpleegde mogen zijn, en deze door hem in beslag genomen zijn, dient het hoofd van de inrichting te handelen overeenkomstig het vierde lid.Het hoofd van de inrichting kan voorwerpen met toestemming van de verpleegde in diens aanwezigheid vernietigen, indien hij van oordeel is dat het belang van de verpleging zulks eist. Het gaat hier in dit geval om voorwerpen die nietaan bederf onderhevig zijn. Aan bederf onderhevige voorwerpen kunnen immers niet ten behoeve van de verpleegde worden bewaard en mogen daarom ook zonder diens toestemming worden vernietigd.“

In beroep is namens het hoofd van de inrichting de inbeslagneming en vernietiging van de diverse papieren van een uitvoerige motivering voorzien. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan deze motivering de beslissing totinbeslagneming dragen.
Omtrent de vraag hoe te handelen met de inbeslaggenomen voorwerpen geldt dat binnen het voormelde wettelijke kader het hoofd van de inrichting de nodige zorg heeft te betrachten. De wijze waarop het hoofd van de inrichting diezorgplicht uitoefent is krachtens het bepaalde in artikel 56, vierde lid, BVT niet beklagwaardig.
In het onderhavige geval heeft het hoofd van de inrichting er voor gekozen niet te handelen overeenkomstig het bedoelde wettelijke kader. Gekozen is voor een eigen handelwijze ten aanzien van de onder klager in beslag genomenpapieren, te weten vernietiging van deze voorwerpen, zónder toestemming van de verpleegde en buiten diens aanwezigheid. Tot een dergelijke uitoefening van de zorgplicht machtigt het wettelijk kader het hoofd van de inrichting echterniet, in het bijzonder niet nu het eigendomsrecht in het geding is. De bestreden beslissing valt, gelet op het hiervoor overwogene, derhalve onder de reikwijdte van artikel 56, eerste lid onder e, BVT en is zodoende beklagwaardig.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat met in beslaggenomen voorwerpen, met een uitzondering voor aan bederf onderhevige waren, niet anders mag worden gehandeld dan in artikel 23, vierde lid, BVT voorzien. De beroepscommissie neemt nietde vrijheid om een deel van het onder klager inbeslaggenomen materiaal te beschouwen als aan bederf (in overdrachtelijke zin) onderhevig. De beslissing tot vernietiging van de papieren zonder toestemming van klager en buiten diensaanwezigheid is dan ook in strijd met de wet. De beklagrechter heeft daarom met juistheid op het beklag beslist. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de enkelvoudige beklagrechter .
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. E. Rood-Pijpers en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 18 augustus 2000.

secretaris voorzitter

nummer: 00/742/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 7 juli 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen "Nieuw Vosseveld" teVught.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. E. Rood-Pijpers en dr. M. Smit.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de Prof. mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen de heer [...], juridisch medewerker, en de heer [...], afdelingshoofd.
Namens het hoofd van de voormelde inrichting is volhard in het tegenover de enkelvoudige beklagrechter ingenomen standpunt. Voorts is – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Bijlage II van de huisregels geeft aan welke goederen bij voorbaat verboden zijn. Pornografische geschriften of afbeeldingen vallen daaronder. Ook kan de hoeveelheid voorwerpen welke de verpleegde op de kamer mag hebben wordengelimiteerd.
Op klagers kamer aangetroffen en in beslaggenomen zijn: vier bladzijden met handgeschreven verhalen met een kinderpornografische inhoud, brochures van kinderen in badkleding en twintig bladzijden met cijfers en tabellen. Het bewijsvan afgifte vermeldt dat deze voorwerpen met klagers toestemming en in zijn aanwezigheid zouden worden vernietigd. Dit is niet juist. De vernietiging heeft plaatsgehad zonder zijn toestemming en buiten zijn aanwezigheid.
De enkelvoudige beklagrechter heeft ten onrechte de nadruk gelegd op een vernietiging op therapeutische gronden en heeft aldus de motivering van de beslissing tot vernietiging onjuist opgevat. Deze goederen zijn primair vernietigdop dezelfde grond waarop de inbeslagname plaatshad en welke in het afgiftebewijs is vermeld, te weten in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De aanwezigheid van pornografisch materiaal heeftinvloed op de sfeer op de groep. Het materiaal vertegenwoordigt een zekere waarde; het kan tegen een tegenprestatie worden doorgegeven. Ook de sociotherapeuten worden er door geschokt. De inrichting moet daarom voortdurend scherpzijn op het voorkomen van handel en verspreiding van dit materiaal. De vernietiging van dit materiaal geschiedde subsidiair in het belang van de bescherming van de samenleving tegen de gevaarlijkheid van klager, in het bijzonder tervoorkoming van seksueel misbruik van jeugdigen. Daarnaast heeft de vernietiging een therapeutisch aspect. Klager wordt onrustig van het schrijven en van de aanwezigheid van dit materiaal. Hij is daardoor moeilijker aan te spreken.Zijn geestelijke gezondheid is met de vernietiging gediend.
Gelet op klagers delictachtergrond kon geen sprake zijn van een teruggave of van het uitvoeren van het materiaal. Voor de mogelijkheid van terhandstelling aan een opsporingsambtenaar met het oog op de voorkoming of opsporing vanstrafbare feiten is niet gekozen. Met overdracht aan de politie zou het probleem van de aanwezigheid van pedoseksueel getint materiaal onnodig worden verschoven en zouden klagers belangen zijn geschaad.
Tot bewaring van deze stukken kon niet worden overgegaan omdat de opslagcapaciteit in het magazijn van de kliniek beperkt is. Er zijn daar reeds vele grote dozen vol geschriften van klagers hand opgeslagen en hij schrijft wekelijksverhalen als de onderhavige.
Ten aanzien van de losse bladzijden met kijkcijfers heeft het afdelingshoofd besloten dat deze konden worden weggegooid. Volgens afspraak mag klager één schrijfblok op zijn kamer hebben. Hij mag geen losse papieren op zijn kamerhebben.

Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De enkelvoudige beklagrechter heeft zijns inziens juist geoordeeld. Het hoofd van de inrichting voert in beroep een nieuwe motivering voor de vernietiging zonder klagers toestemming en buiten zijn aanwezigheid aan. Deberoepscommissie wordt gevraagd deze naast zich neer te leggen. Klager meent dat er geen gevaar was voor de orde of de veiligheid in de inrichting of gevaar voor de maatschappij. Hij brengt de geschriften niet buiten zijn kamer.Niemand heeft er iets mee te maken. Hij weet wel dat de inrichting bevoegd is deze geschriften in beslag te nemen. De inrichting is echter niet bevoegd tot vernietiging over te gaan zonder zijn toestemming en buiten zijnaanwezigheid. Ten aanzien van de bladzijden met kijkcijfers vindt hij de vernietiging onbegrijpelijk. Hij mag wel één kladblok van honderd vel op zijn kamer hebben, maar zou hij daaruit niet bladzijden mogen scheuren en deze daarnalos, beschreven met kijkcijfers, in het blok mogen bewaren?
Het registreren van kijkcijfers is zowel klagers hobby als zijn beroep. Deze bezigheid is klager niet verboden en kan hem ook niet worden verboden. Hij heeft een maand werk gehad aan de twintig bladzijden met kijkcijfers dievernietigd zijn. Het achteraf opvragen van die cijfers kost ƒ. 70,-- per lijst. Er staan gemiddeld negen lijsten op een bladzijde. Zo kom je op een heel bedrag en daar moet iets mee gebeuren.

secretaris voorzitter

Naar boven