Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1590/GA, 17 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1590/GA

betreft: [klager]                                   datum: 17 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 3 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de omstandigheid dat klager, nadat zijn schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling is bevolen, op 20 april 2018 ten onrechte op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) is geplaatst (klachtnummer: VU 2018/000695).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat de beklagrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat hij geselecteerd mocht worden voor de BPG-afdeling. Klager is in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling uit een regulier regime voor mannen ontslagen uit detentie. Klager is ten onrechte geselecteerd voor de BPG-afdeling te Vught. De directeur blijft bij het standpunt zoals is ingenomen tegenover de beklagrechter. De directeur heeft daarbij aangegeven dat is gebleken dat de informatie dat klager is teruggeplaatst naar de inrichting van herkomst achteraf niet juist bleek te zijn.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 15 van de Pbw is de Minister bevoegd tot plaatsing en overplaatsing naar een inrichting of afdeling. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor unit 9 BPG. Nu geen sprake is van een door of namens de directeur genomen beslissing, maar van een beslissing van de selectiefunctionaris waartegen bezwaar openstaat, heeft de beklagrechter zich ten onrechte bevoegd geacht van het beklag kennis te nemen. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, bepaalt dat de beklagrechter niet bevoegd is van het beklag kennis te nemen en bepaalt dat de stukken in handen van de Minister worden gesteld ter verdere behandeling.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 17 juni 2019,

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven