Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2379/GB, 28 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2379/GB

Betreft: [klager] datum: 28 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarop niet is vermeld wanneer deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 29 november 2002 gedetineerd. Van de penitentiaire inrichting voor psychologisch onvolwassenen De Corridor te Zeeland, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een beperktbeveiligingsniveau, is op hij 7 augustus 2003 ter herselectie geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn. Vanuit dit h.v.b. is hij op 17 oktober 2003 geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, eeninrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 2 april 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 juli 2004.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in De Corridor twee domme fouten gemaakt. Hij heeft XTC gebruikt en geprobeerd hasj in te voeren. Daarom is hij teruggeplaatst naar een inrichting met een normaalbeveiligingsniveau. Hij verblijft nu in een inrichting voor volwassenen wat hem goed bevalt. Hij heeft echter wel problemen met de plaats waar hij zijn detentie thans ondergaat. In Vught zijn personen gedetineerd met wie hijproblemen heeft. Gelukkig heeft hij deze personen nog niet gezien. Voorts is Vught lastig te bereiken voor zijn bezoek. Plaatsing in een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau in Alphen aan den Rijn of Krimpen aan den IJsselkomt tegemoet aan klagers bezwaren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft het aan zichzelf te danken dat hij, via een h.v.b., is teruggeplaatst naar een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau. Gelet op de grote druk op de h.v.b.-capaciteit is klager geselecteerd voor een inrichting meteen korte wachtlijst, in klagers geval de gevangenis Nieuw Vosseveld. Van problemen met medegedetineerden in Vught is niet gebleken.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klagers beroep niet is gericht tegen de teruggang in beveiligingsniveau, namelijk van een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau naar een inrichting met een normaalbeveiligingsniveau, maar tegen de plaats waar hij zijn detentie thans dient te ondergaan.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager zijn stelling met betrekking tot mogelijke problemen met medegedetineerden in Vught niet heeftgeconcretiseerd, terwijl ook overigens niet van dergelijke problemen is gebleken. Ook hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 28 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven