Nummer: R-19/3602/GB
Betreft: [klager] datum: 12 juni 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T. Schrama, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 2 augustus 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep - samengevat - als volgt toegelicht.
Klager is in een relatief korte periode vele malen overgeplaatst. Gelet op zijn psychische gesteldheid zijn de overplaatsingen hem zwaar gevallen. Dit geldt ook voor onderhavige overplaatsing van de p.i. Krimpen aan den IJssel naar de p.i. Ter Apel. Dit klemt des te meer, nu klager in de p.i. Krimpen aan den IJssel eindelijk zijn plaats leek te hebben gevonden. Dit kwam met name doordat zowel de casemanager als de medische dienst veel aandacht hadden voor klager, zijn situatie en zijn gezondheidsklachten, waardoor een aantal (noodzakelijke) afspraken bij het ziekenhuis tot stand waren gekomen. In het selectieadvies wordt gesteld dat de tot stand gekomen uitspraken kunnen worden overgenomen door de p.i. Ter Apel. Van enige overname van de bedoelde afspraken is echter tot op heden niets gebleken. De p.i. Ter Apel lijkt daarom niet te kunnen voldoen aan het klager bieden van de hem noodzakelijke medische verzorging. Dit brengt met zich mee dat in het geval van klager aldus redenen zijn af te wijken van het bepaalde in artikel 20b van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).
3.2. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De plaatsing van klager in de p.i. Ter Apel is gelet op artikel 20b van de Regeling een juiste beslissing geweest. Met de overplaatsing heeft een medische overdracht plaatsgevonden tussen de p.i. Krimpen aan den IJssel en de p.i. Ter Apel. Naar aanleiding van het beroep is contact opgenomen met de medische dienst van de p.i. Ter Apel. De medische dienst heeft toegelicht dat op 18 april 2019 een verwijsbrief is gestuurd waarvoor het ziekenhuis nog een afspraak dient in te plannen. Diezelfde dag is ook een verwijsbrief gestuurd naar de neuroloog, maar de neuroloog heeft aangegeven dat voor de einddatum van klager geen afspraak kan worden ingepland. Hiermee is voldoende aangetoond dat klager onder de aandacht is van de medische dienst. Er is daarom geen sprake van dusdanig uitzonderlijke omstandigheden die maken dat moet worden afgeweken van het geldende beleid.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.
4.3. Klager heeft na de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Daarom dient klager in beginsel geplaatst te worden in een inrichting die bestemd is voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is de enige inrichting in Nederland die hiervoor bestemd is. Plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor bestemde inrichting is niet uitgesloten, maar daartoe wordt alleen overgegaan, als sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden.
4.4. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake. Hiertoe neemt zij het volgende in aanmerking. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager afspraken in het ziekenhuis heeft en dat de afspraken in het ziekenhuis kunnen worden overgenomen door de p.i. Ter Apel. De Minister heeft toegelicht dat een overdracht heeft plaatsgevonden tussen de medische dienst van de p.i. Krimpen aan den IJssel en de p.i. Ter Apel. Ten behoeve van het beroep heeft de Minister navraag gedaan bij de medische dienst van de p.i. Ter Apel. Uit die inlichtingen blijkt voldoende dat klager onder de aandacht is van de medische dienst. De bestreden beslissing kan gelet op het voorgaande, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 12 juni 2019.
secretaris voorzitter