Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1898/GA, 05 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1898/GA

betreft: [klager]                                   datum: 5 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 21 september 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2019, gehouden in de p.i. Achterhoek, zijn gehoord klager en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Esserheem. Van de directeur is op 17 januari 2019 nog een nadere toelichting ontvangen. Een kopie hiervan is aan klager toegezonden. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf d.d. 10 augustus 2018 van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens fysieke en verbale agressie (Eh 2018/411). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager vindt het niet juist dat hij disciplinair wordt gestraft en de medegedetineerde niet. De betreffende medegedetineerde is op een andere afdeling geplaatst en kon later gewoon op de afdeling terugkeren. Andere medegedetineerden kunnen bevestigen dat klager niets heeft gedaan. Klager zou de medegedetineerde geduwd hebben, maar dat is niet waar. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd na een woordenwisseling en handgemeen met een medegedetineerde, waarbij ook een personeelslid is geraakt. De plaatsing van de medegedetineerde in het basis of plusprogramma staat los van het incident. De betreffende medegedetineerde heeft ook een disciplinaire straf gekregen.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat uit de nadere informatie van de directeur van 17 januari 2019 is gebleken dat ook de medegedetineerde met wie klager een woordenwisseling en handgemeen had, disciplinair gestraft is voor zijn aandeel in het incident.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. H. Heddema en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 5 juni 2019

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven