Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1812/GA, 11 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1812/GA

betreft: [klager]                                   datum: 11 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 13 augustus 2018 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Scheveningen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         het te laat reageren door het personeel op twee intercomoproepen van klager (SC 2018 / 237);

b.         het gewijzigde dagprogramma (SC 2018 / 238);

c.         de plaatsing in een afzonderingscel voor twee dagen zonder een beschikking van de directeur (SC 2018 / 239);

d.         het niet krijgen van een saldo-uitdraai van klagers rekening-courant (SC 2018 / 240).

De beklagcommissie heeft de klachten als genoemd onder a en d ongegrond verklaard. Zij heeft klager niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de klacht als genoemd onder b. Voorts heeft de beklagcommissie het beklag als genoemd onder c gegrond verklaard en aan klager is een tegemoetkoming van € 20,= toegekend, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie. De directeur persisteert bij het tijdens de beklagprocedure gevoerde verweer.

3.         De beoordeling

Indien een gedetineerde, aan wie het niet is toegestaan zijn verblijfsruimte te verlaten, een oproep doet voor het personeel, zal het personeel binnen een acceptabele termijn moeten reageren. Klager stelt dat hij respectievelijk 35 minuten en 1 uur en 15 minuten heeft moeten wachten op een reactie op zijn intercomoproepen. Uit de jurisprudentie (RSJ 4 april 2006, 06/007/GA) volgt dat een tijdsverloop van meer dan 25 minuten niet aanvaardbaar wordt geacht. Nu door de directeur niet is weersproken dat klager twee keer langer dan 25 minuten heeft moeten wachten op een reactie op zijn intercomoproepen, acht de beroepscommissie het aannemelijk dat niet binnen een acceptabele termijn is gereageerd op de oproepen. De klacht als genoemd onder a zal dan ook gegrond worden verklaard waarbij de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming zal toekennen voor het door hem ondervonden ongemak van € 5,=. Voor wat betreft hetgeen onder b, c en d is aangevoerd in beroep kan dit naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie kan zich ten aanzien van het beklag onder c verenigen met de hoogte van de toekende tegemoetkoming nu deze conform de RSJ-standaard tegemoetkoming is en geen aanleiding wordt gezien om hier in dit geval van af te wijken. Het beroep zal ten aanzien van die klachten ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klachten als vermeld onder b tot en met d ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klacht als genoemd onder a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 11 juni 2019.            

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven