Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3765/GB, 14 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3765/GB

Betreft:            [klager]                                               datum: 3 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. J.G. Roethof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 15 mei 2019 genomen beslissing van de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft het verzoek van klager om uitstel van zijn melddatum van de oproep zich op 29 mei 2019 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen afgewezen.

2.         De feiten

Op 24 april 2019 is klager opgeroepen zich op 29 mei 2019 te melden in de p.i. Achterhoek voor het ondergaan van 79 dagen gevangenisstraf. Op 17 april 2019 heeft klager een verzoek tot uitstel ingediend, dat de Minister op 15 mei 2019 heeft afgewezen. Klager heeft zich op 29 mei 2019 gemeld bij de p.i.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager werkt als ZZP-er in de zorg. Een detentie zal ervoor zorgen dat klager in de knel komt met zijn opdrachtgevers. Dit zal mogelijk kunnen leiden tot een vordering tot schadevergoeding, wegens het door klager niet nakomen van de overeenkomst. Om de opdrachten tot een goed einde te kunnen brengen wenst klager enkele maanden uitstel van zijn detentie. Een eventuele detentie zal klagers reputatie als betrouwbare opdrachtnemer kunnen schaden. Het verzoek om uitstel betreft slechts een verschuiving van 114 dagen - tot 20 september 2019 - terwijl de persoonlijke gevolgen voor klager groot zijn. Daarnaast kampt klagers vrouw met ernstige migraine. Vanwege deze gezondheidsproblemen kan zij momenteel niet werken en ontvangt zij een Ziektewetuitkering. Wanneer ook het inkomen van klager wegvalt, zal klagers gezin in grote financiële problemen komen.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De Minister verwijst naar de beslissing van 15 mei 2019. Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie (OM) over het uitstelbeleid kan een verzoek om uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Het verzoek tot uitstel is aan het OM voorgelegd, omdat voor klager een executie-indicator geldt. De advocaat-generaal heeft op 24 april 2019 negatief geadviseerd met betrekking tot klagers verzoek om uitstel. Eventuele financiële problemen zijn ondergeschikt aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. In de overgelegde opdracht wordt geen naam genoemd van een opdrachtgever of een opdrachtnemer. Het verzoek om uitstel is op juiste gronden afgewezen.

4.         De beoordeling

Uit het beroepschrift volgt dat klager sinds 1 april 2018 werkt als ZZP-er in de zorg. De beroepscommissie constateert dat de stukken die klager heeft overgelegd met betrekking tot zijn werk onvoldoende concreet zijn, zodat dit argument van klager onvoldoende feitelijk is onderbouwd. Daarnaast neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klagers strafzaak al sinds 2016 loopt en hij sinds 13 februari 2018 (arrest Hof Arnhem-Leeuwarden) bekend is met de opgelegde gevangenisstraf. Daarbij gaat om een (relatief) korte straf van 79 dagen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt worden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 3 juni 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven